zondag 27 september 2009

Dank jullie wel!

Bijna oktober…… Bijna een jaar voorbij. Bijna oktober……….Een jaar waarin we bang waren, waarin ik ziek was. Een jaar waar je nooit voor kiest. Niemand wil kanker, niemand. Maar toch ook een jaar waar we dankbaar voor zijn. Dankbaar en misschien ook wel een beetje trots op zijn. Hoe we het gedaan hebben en dat we het gedaan hebben. Een jaar dat ons “rijker” heeft gemaakt.

De zomer was fantastisch. De zomer was zoals ik had gehoopt. De zomer was mooier dan ooit. Alles is mooier, alles is beter. Vóór BarbaBella was ik zielsgelukkig, genoot ik van het leven. En toch…….. toch genieten we nu anders, intenser, mooier, beter. Het leven is beter, ons leven is beter.

Bijna oktober, bijna een jaar voorbij. Bijna, maar niet voordat ik terugblik naar het meest onwerkelijke jaar uit mijn leven. Bijna, maar niet voordat ik iedereen enorm bedankt heb. Bijna oktober......... Dank jullie wel. Dank jullie wel dat jullie ons door dit jaar heen geholpen hebben. Dank jullie wel voor alle reacties op Birdblok. Dank jullie wel voor al het meeleven, de bloemen, de kaarten, de mails, de smsjes. Dank jullie wel voor de bezoekjes, de cadeautjes. 422 kaarten, 356 reacties op BirdBlok, 30 bossen bloemen, 25 cadeaus, van een Feel-Good pakketje tot een Vogelhuisje. Van fruitmanden tot een heus kunstwerk, van cd's tot flessen wijn, van tekening tot boeken, van een agenda tot een Zeeuws shirt. Ontelbare mailtjes, nog meer smsjes en het vaakst: "Hoe gaat het met je, met jullie?" Het was ongelofelijk warm, het deed ons ongelofelijk goed. Dank jullie wel.........

Het jaar begon in Italië, toen Roof en ik onder het mom van heimwee eerder wegreden uit ons Italië. Toen Roof en ik zeker wilden weten of die bobbel, of BarbaBella, oké was. 16 september 2008 zaten we na wat onderzoeken in het ziekenhuis op die zonnige dinsdagochtend bij de huisarts, vloeiden er tranen en was er ongeloof bij de woorden: "Maringe, het is borstkanker"..........

Bedankt huisarts Karin, niet voor de boodschap, maar wel voor de manier waarop. Rustig en vol vertrouwen. Bedankt Ziekenhuis Walcheren. Vlissingen heeft inderdaad meer dan alleen de boulevard, namelijk ons ziekenhuis. Bedankt Wanda, dat we onszelf konden zijn nadat we nog een beetje onwennig op de rode stoeltjes zaten te wachten en benieuwd waren hoe Dr. TT eruit zou zien. Judith en Inge, voor jullie warme opvang en vakkundigheid, iedere keer maar weer. Succes op 14 oktober, bij het inloopsymposium "Zorgen rondom borstkanker". Denk dat ik weer even kom, in elk geval bij de spreekster om 10.30 uur ;)

Zeker bedankt Dr. TT., voor uw magnifieke uitleg, uw geduld en uw subtiele streepje dat nu mijn rechterborst bedekt. Voor mij was het liefde op het eerste gezicht. Uw uitstraling was genoeg om er zeker van te zijn dat alles goed zou komen. Bedankt ook dat u een half uur voor de operatie, toen ik nucleair lag te wezen in de hoop dat het radioactieve spuitje de goede poortwachter zou aanwijzen, even langs kwam om me sterkte te wensen. En heel erg bedankt dat u vijf minuten na de operatie naar een bange, gespannen Roof belde om te zeggen: “Alles is goed gegaan, de operatie is gelukt”.

Bedankt afdeling Oost 3, daar waar ik werd opgenomen en wakker werd met veel verband, drainen en een bloederige fles, maar wel een mooi plaatsje bij het raam kreeg omdat ik best zielig was. Bedankt Recovery, Harro en Winanda, dat ik wakker werd uit mijn narcose. Is toch spannend........ zo'n narcose en dat ik bij het tellen tot tien bij vijf al vertrokken was. Bedankt Mammacareverpleegkundigen, voor alles, maar vooral hoe we samen het moment beleefden dat het verband eraf ging en de platte borst werkelijkheid werd. Bedankt zuster Nicole, dat je die twee nachten zingend over de gangen liep. Voor jou waarschijnlijk heel gewoon, maar voor mij toen o zo fijn. Bedankt zuster Hanneke, voor de extra maaltijden voor Roof, niemand hoeft het te weten……….

Bedankt Zeeuwse Bibliotheek en Provincie Zeeland voor de enorme bossen bloemen die ons huis sierden toen we met ons koffertje weer thuis kwamen. Bedankt Citybloem en bedankt Frans van Pluk de Dag, dat jullie toch altijd mijn smaak kennen en ervoor zorgden dat iedere bos die bezorgd werd naar mijn zin was. Bedankt dus aan iedereen die ons bloemen hebben gegeven. Bedankt voor iedereen die ons die dagen belde, mailde, smste of een kaart stuurde.

Bedankt Avro, bedankt Chantal Janzsen dat jullie op de dag dat ik thuiskwam uit het ziekenhuis het televisiegala met de uitreiking van de PinkRibbon Award uitzonden. Bedankt, want vanaf dat moment wist ik dat ik volgend jaar die award zou winnen. Bedankt ook Blof, voor het uitbrengen van jullie CD met als titel Oktober. Mooier kon niet. Bedankt collega Johan, van wie ik hem kreeg. Bedankt lezers van hoofdstuk 1, BirdBorst. Dat jullie me het vertrouwen gaven door te gaan met schrijven. Iedere keer opnieuw kon ik een periode afsluiten door een blogpost te schrijven en deden de reacties erop meer dan goed. Iedere keer opnieuw was het leuk om te kijken wie er eentje bijgeplaatst had. Hoe ziek ik soms ook was, reacties lezen kon ik. Dank jullie wel dus! Collega's, vrienden en familie. Dank ook iedereen die ik eigenlijk niet ken, maar alleen digitaal heb ontmoet. Bijzonder.

Bedankt Fysio Von, niet voor het vervelende gevoel dat je gaf als je het litteken masseerde, maar wel voor het wegnemen van de vreselijke zenuwpijn en het sterk maken van mijn arm. Dank je wel Jolanda van kapper de Jonge, voor je eerlijkheid. En ja, je had gelijk, ook al wilde ik per sé twee pruiken, ik ben geen pruikenmens...... Bedankt TNT-post, dat jullie iedere dag kaarten bezorgden die me vrolijk maakte, waar ik stil van werd, die mooie, echte woorden bevatten. Kaarten van familie en vrienden. Van collega's en collega's en nog eens collega's. Van kennissen en van mensen die ik niet eens kende. Dank jullie wel!

Bedankt ook Marleen en Roland van Rondvaart Middelburg. Iedere dag, soms was ik zo misselijk als een hond, maar jullie zwaaiden altijd even enthousiast naar me, als ik met mijn OranjeMiddelburg tas voorbij liep. Jullie vrolijkheid gaf me iedere keer een extra impuls. Bedankt ook collega's van Impuls. Reken maar dat ik er volgend jaar weer gewoon bij ben!

Bedankt Ilse. Heel erg bedankt Ilse. Wat had ik zonder je gemoeten? Hoe anders was het geweest? Bedankt, niet voor dat je ook kanker kreeg, maar wel voor het feit, nu je het toch kreeg dat het niet een jaar eerder of een jaar later was, maar gewoon tegelijk. "That's what friends are for".

Bedankt afdeling Oost 4, daar waar de dagbehandeling zit, de chemokamer. Een hele speciale dank voor zuster Dennis. Voor je uitleg over de Fec-kuren, voor het feit dat je "zakelijk" was als ik weer eens de waarheid wilde ontvluchtte en er met een stevige lach vanaf wilde komen. Bedankt voor je prikken, voor de infuusnaald, voor het aanhangen van de zakken. Weet je, omdat het een jaar geleden is ben ik er erg veel mee bezig, beleef ik veel weer opnieuw. Vaak hebben Roof en ik de laatste weken tegen elkaar gezegd; "Weet je nog? Vorig jaar rond deze tijd.......... " Vorig jaar rond deze tijd liepen we bijvoorbeeld ook te winkelen in Breda. Toen kochten we voor meer dan 100 euro aan petjes en sjaals omdat we wisten dat ik kaal ging worden. Bij alles wat we doen denken we terug aan het afgelopen kankerjaar. En als we dan in bed liggen en ik voor de zoveelste nacht achter elkaar weer niet kan slapen omdat ik alles zo opnieuw beleef en Roof me over mijn rug wrijft in de hoop dat ik weer wegdroom, weet je, dan denk ik vaak aan wat nu het allerergste is geweest. Wat ik als allerergst heb ervaren. Of dat het feit is dat ik nog maar één borst heb. Of toch het verliezen van mijn lange bruine haren. Of was dat het ziek zijn. Dan denk ik daaraan en sinds vannacht weet ik het. Vannacht lag ik weer twee uur wakker. Vannacht heb ik Roof behoorlijk laten schrikken, want vannacht kwam ik doodleuk met een ontbijtje op bed aanzetten. Kopje thee erbij, de eeuwige eierkoek en een kussen vol tranen. Vannacht heb ik Roof om 3 uur met een kopje thee verteld dat ik zeker weet dat ik de zes momenten, de zes momenten waarin het infuus voor de chemokuur werd aangeprikt het allerergste vond. Het feit dat je ziet dat de zakken met vloeistof in twee uur leegraken, maar weet dat de inhoud via je aderen je lichaam ingaat. Weet dat die zakken nodig zijn om beter te worden, maar ook weet dat die zakken je zo zwak, misselijk, kaal, kwetsbaar en ziek gaan maken. Dat gevoel is niet te omschrijven. Nog steeds niet. Nog steeds word ik misselijk bij het zien van een raket. Nog steeds zit dat beeld van die infuusnaald in mijn hoofd en krijg ik het er niet uit. Maar weet je, zuster Dennis.... Het was zo fijn dat jij het deed, met al je zorg, met al je liefde. Bedankt dus zuster Dennis dat je het meest erge van het afgelopen jaar draagbaar wist te maken.

Bedankt Carla, voor het altijd zorgen dat ik samen met Iels kon. Bedankt ook dat je steevast op mijn kaartje zette: "Mevr. Vogel, stoel 1". Ook al was stoel 1 best eens bezet, het feit dat ik hem van jou kreeg toegewezen voelde heerlijk.

Bedankt ook Dr. Leon. Jeeh, wat had ik zonder gemoeten. Bedankt dat u me mezelf liet zijn. Voor het lachen, voor het huilen. Dr. Leon, mijn Dr. Leon en de Dr. Leon van mijn moeder die minstens zo gek op u was als ik. Dr. Leon......... ineens realiseer ik me dat ik u niet eens een afscheidscadeautje heb gebracht, zoals ik dat wel aan Dr. TT heb gedaan en aan Oost 3 en aan Oost 4. Weet je wat, Dr. Leon, aanstaande vrijdag loop ik de ladiesrun van Zoutelande. Ga ik om 18.00 uur van start en kom ik over de eindstreep, niet alleen van die tien kilometer, maar vooral over de eindstreep van een kankerjaar. En omdat we allebei van sporten houden, is die overwinning voor u. Dank u wel Dr. Leon. Dank u wel, dat ik überhaupt nog kan hardlopen.

Dank je wel Gwen, dat je met een subtiel gesprekje een knop bij me omzette en ik besloot te stoppen met roken. Voelt beter, niet meer roken. Dank je wel Carola van Studio Kim, dat je, toen het uitvallen van mijn haar teveel werd, toen de plukken op mijn kussen lagen, het doucheputje niet meer doorliep, dat je het kaalscheren gewoon bij ons thuis deed. Niemand die mijn tranen zag, niemand die meekeek. Dank je wel Marioos, dat we samen in de Schouwburg zaten. Iedereen lachend om Brigitte Kaandorp en jij alleen maar geruststellend naar me keek en zei dat mijn cavia prachtig was, dat niemand het kon zien. Bedankt dus, niet alleen voor die avond waarop ook ik zowaar kon lachen, maar gewoon door er te zijn. Bedankt ook dochters van Marioos, jullie zijn kanjers.

Bedankt schoonzus M. Natuurlijk voor “le Garage”, maar vooral omdat, als ik na zo’n misselijke chemo zin kreeg in een appelflap en je op de meest onmogelijke momenten smste met een volgend vreemd verzoek je de bestelling zonder enig mokken en met je eeuwig vriendelijke lach meteen kwam brengen........

Bedankt aan alle Roovertjes. Zeker ook voor het bijzondere Kerstdiner. Met z'n zeventienen rond de gourmettafel, inclusief Remi. Ik was plat, kaal en dik. Ziek, en vooral moe, maar wat hadden Roof en ik een geweldige kerst. Familie Roovers, jullie zijn top!

Bedankt Margriet, dat je naast je eigen verdriet als beste mijn bloed prikte. Jouw prikken waren geen prikken!

Bedankt Ennie, voor alle pannen soep, je vriendschap en de onvergetelijke week in de Dolomieten. Bedankt Henk en Marleen voor de speciale wandeling in Oranjezon. Bedankt buren, wat moesten we zonder jullie. Bedankt Sam en Fitz, dat jullie ondanks alle vieze stinkmedicijnen gewoon over mijn kussen liepen, knorden en kopjes gaven als nooit te voren. Bedankt Babette, voor het helemaal naar de zin maken van onze slaapkamer. Bedankt Mia, dat je ondanks je eigen verdriet er altijd voor me bent. Bedankt Gaetano, omdat alleen jij pasta's kunt maken die zelfs na een chemokuur lekker smaken.

Bedankt papa en mama. Voor de kracht die ik van jullie kreeg. Zonder de gedachte aan jullie, mijn dagelijkse bezoekjes aan jullie graf, het stilzijn bij en met jullie had ik het niet gekund. Dank julie wel papa en mama dat jullie er ook voor gezorgd hebben dat ik de allerliefste zus heb en de alleliefste broer. Dat jullie ons gezin zo gemaakt hebben zoals het is. "Albert Vogel, Rijk door te geven, bijzonder is alles. Annie Vogel-Moens, Sterk in alles, ons gezin, haar leven. Weggevlogen, maar altijd dichtbij". Dank jullie wel.

Dank schoonzus Anja dat ik iedere vrijdag na een chemokuur, als Roof weer naar haar werk moest, bij je op de bank mocht liggen en dat je me verwende. Dank voor de onvergetelijke momenten op de bevroren vesten van Middelburg. Dank jullie wel, familie FA Vogel. Dank aan alle Vogels. Tantes, ooms, neven en nichten. Wat is familie belangrijk............! Jullie hebben ons zoveel gegeven. Dank nichtjes, dank nichtjes en neefjes van Roof. Dank Marian dat je zo heerlijk mijn voeten masseerde. Dank Tante Door voor de appeltaarten. Dank Coby, dank Marianne. Dank Tante Ans. Dank ouders van Colette, Lenny en Herman. Dank tante Ria en ome Jan. Dank Danielle, Dank Mirre. Dank Alice, Rienie, Gerard..........Dank, het liefst zou ik alle namen opnoemen, maar dan ga ik mensen vergeten en dat wil ik niet.

Wie ik niet vergeet is Grote Zus. Dank je wel Grote Zus, dank je wel voor te zijn wie je bent.
Bedankt dokter Kerseboom voor het resultaat van uw onderzoek. Wie weet had ik nu in het ziekenhuis moeten liggen. Even de eierstokken verwijderen, maar die stokken mogen blijven zitten. Heerlijk idee.

Bedankt Colette, dat je me hebt leren vechten als een leeuw. Ik heb ons liedje vaak gedraaid...... "You've got a friend". In oktober is het tien jaar geleden dat je bent gestorven, God, wat mis ik je........ Bedankt collega's, dat ik zo velen van jullie ook op een andere manier heb leren kennen. Jullie zijn geweldig voor ons geweest, echt! Net als de collega's van Peet. Ongelofelijk, wat een reacties en kaarten hebben wij ontvangen. Ze kunnen nog zoveel over ambtenaren zeggen, meelevend zijn ze wel! Dank, dank, dank!

Dank apotheek van Hummelen voor al die gore medicijnen. Wat een toestand. Ik had er een GFT-bak tot de nok toe mee kunnen vullen, maar ik heb ze zelf ingenomen. Hmmmmmm. Dank ook voor de hormoonpillen die ik nog steeds dagelijks slik. Nee, ze zijn niet vies. Ze helpen........ ze helpen me dagelijks aan opvliegers, aan droge slijmvliezen, aan een stroom van emoties. Dank jullie wel voor al die klotebijverschijnselen van die pillen, maar vooral dat ze ervoor zorgen dat er geen kanker meer wordt aangemaakt, geen nieuwe bobbels, geen nieuwe tumoren. Leve de hormoonpillen.

Bedankt Lia voor de wandeling in Overduin. Bedankt Herstel&Balans, aan Nanda, dat je me het vertrouwen gaf dat ik weer kon sporten. Aan Ingrid, dat ik leerde praten over mijn ziekte, mijn emoties niet meer wegduwde en dat ik begrijp dat het niet erg is om bang te zijn. Bedankt Leny, Hanny, Marja, Angela en Iels dat we deze tien weken zo mooi beleefd hebben. Bedankt Arboarts, dat u me helpt op de werkweg terug. Het zal niet lang meer duren of we nemen afscheid van elkaar. Niet omdat ik u niet aardig vind, maar wel omdat het goed met me gaat en ik me inmiddels weer als een vis in het water voel in de grootste bibliotheek van Zeeland en de mooiste van Nederland, de Zeeuwse Bibliotheek. Bedankt Carina voor de geweldige week in de Dolomieten. Graziemille....... In het begin was het eng, met één Dolemietje in de sauna te zitten, zweetpareltjes over mijn litteken, maar dat was maar één keer.

Bedankt diëtiste Jolanda, dat je mij hebt doen beseffen dat 3 kilo in de week afvallen geen enkele nut heeft. En dat je de drijvende kracht was achter die veertien kilo tot nu toe. Nog twee te gaan, maar zoals afgesproken, dat lukt! Bedankt ook collega Mieke voor al die lekkere bakjes koffie na afloop van een ziekenhuisbezoek. Zo werden ze ineens stukken leuker. Bedankt Onze lieve Heer, dat ik weer wat meer vertrouwen in u kreeg en veel steun heb gehad aan u en aan alle kaarsjes die voor me zijn gebrand. Bedankt organisatie van de Zeeuwse kustmarathon, op de eerste plaats voor dit heerlijke evenement, maar vooral dat ik mag deelnemen en aanstaande vrijdag symbolisch de finish ga halen. Bedankt Ron, zwager sportmaat, die zoals altijd weer uren met me trainde. Bedankt mensen van het strand, voor de onvergetelijke barbeque, de prachtige zonsondergang. Bedankt mensen van Dishoek. Bedankt zomer. Je was fantastisch, beter kon niet.

Bedankt Mieke, dat je mijn laatste doel verwezenlijkte. Een mooie foto. Een foto om trots op te zijn. Hoe ik nu ben, hoe ik me nu voel. Sterk, krachtig, niet wetend wat de toekomst brengt. "Doorzichtig".
Bedankt Roof dat je onvoorwaardelijk van me houdt, dat je er iedere dag, iedere minuut, iedere seconde voor me was. En dat ik weet dat je er altijd voor me zal zijn. Nu, later, gewoon altijd. En bedankt dat je deze foto maakte.................. Eigenlijk vind ik dat ik wel een hondje verdiend heb ;)

Bijna oktober, bijna een jaar voorbij. Ik voel me sterk, krachtig, beter. Bijna oktober, bijna de maand van de borstkanker. Overal duikt het Pink Ribbon teken weer op. Overal. En zeker in de etalage bij Pluk de dag. Dank je wel, Frans. Dank je wel ook café Bommel dat je mij de kans geeft om dit jaar op een bijzondere manier af te sluiten. Dat mijn café, het café van Peter, die de strijd helaas niet won, dat ons café de strijd tegen borstkanker steunt. Café Bommel, waar Roof en ik zo graag zijn, waar we getrouwd zijn en ik samen met Ilse zulke fijne momenten heb beleefd in de dagen dat we ons goed voelden.

Ik heb me op BirdBlok altijd heel bloot gegeven, heb me kwetsbaar opgesteld en kreeg daar veel voor terug. In oktober, een jaar later, oktober, de maand van de bosrstkanker ga ik mezelf nog bloter geven. Bloter dan ooit. Mieke Wijnen Fotografie heeft een fotoreportage van ons gemaakt. Van Iels en mij. "Boezemvriendinnen". Een statement tegen borstkanker voor al die vrouwen die ons voorgegaan zijn, voor al die vrouwen die het niet gehaald hebben, voor hen die het nog krijgen. Een statement tegen borstkanker, maar ook omdat ik trots ben op de manier hoe we dit jaar overwonnen hebben. Hoe ik de strijd tegen BarbaBella gestreden heb, samen met jullie, samen met Roof. Vrijdag kom ik symbolisch over de finish en zondag opent Mieke Wijnen in café Bommel onze fotoexpositie. Roof en ik zouden het fijn vinden als jij daarbij bent.

Zondag 4 oktober tussen 16.00 uur en 18.00 uur willen we het jaar afsluiten en jullie tracteren op een borrel.

Geen toespraken, geen bloemen, geen cadeaus.Wij willen jullie bedanken! Misschien zijn we met z'n tienen, misschien met z'n honderden.We weten niet wie BirdBlok allemaal leest........We willen vooral een ongedwongen sfeer. Pluk de dag..........We huren de Bommel dan ook niet af, gaan niet van te voren vragen of je je wilt aanmelden, maar om het voor het personeel van Bommel overzichtelijk te houden en ervoor te zorgen dat iemand die niet voor ons komt ook niets krijgt ;) ........ daarvoor willen we vragen of je die dag een roze accent wilt dragen.Een blouse, een shirt, een strikje. Misschien een roze BH, al is het misschien een vreemd zicht als je die toont bij het bestellen, doe maar niet dus. Voor ons part een stukje roze papier in je binnenzak.........Pink zal in elk geval overheersen. Is het niet door jullie dan is het wel door de foto's aan de wand.

Hopelijk tot zondag, want geloof ons als we zeggen dat iedere vorm van meeleven ontzettend veel voor ons betekend heeft!
Ik ben beter, ik heb gewonnen,
Dank jullie wel,
Bird

donderdag 30 juli 2009

Zomer

Het is juli, bijna augustus. De zon schijnt. Het is zomer. Het seizoen dat niet snel genoeg kon beginnen. Het seizoen waar we zolang op gewacht hebben. De zomer....
Van de zomer zou ik mezelf weer beter voelen, zouden de giftige chemo's uit mijn lichaam zijn verdwenen, zouden mijn haren weer gaan groeien. Zou ik weten of er nog meer operaties zouden volgen. Van de zomer zou ik weer aan werken kunnen denken. Van de zomer zou ik mijn sport weer op kunnen pakken. Van de zomer zouden we weer kunnen genieten. Een heel jaar lang hebben we gewacht op komende zomer, op deze zomer. Het is juli, bijna augustus. Het is Zomer, en hoe!
Toen de zomer begon betekende dat het einde van de kankerclub. Na het ontvangen van een heus certificaat als bewijs van deelname aan Herstel & Balans namen we afscheid van elkaar. Darmkanker, Schildklierkanker, Hodgkin en Borstkanker. Alles hadden we met elkaar gedeeld. Samen praten, samen sporten. Samen werden we sterker, we zagen elkaar groeien. Geestelijk, fysiek. Sommige sessies waren zwaar. Sommige sessies waren leuk. Na iedere sessie was er een uurtje sport. Tien weken trokken we intensief met elkaar op. Tien weken....... en allemaal werden we klaargestoomd voor het gewone leven. Tijdens de sportuurtjes hingen we aan gewichten, dronken we koffie en gooiden we over met ballen. Het winnaarsgevoel werd iedere week sterker. Iedere week ging ik even alleen naar buiten en liep ik hard. Eerst 5, toen 10 minuten en steeds wat meer. Mijn hartslagmeter gaf aan of ik verder mocht, al keek ik daar niet te veel op. Ik wilde zo graag. Twee keer in de week liep ik dus hard en na tien weken Herstel & Balans, toen we afscheid namen en elkaar "Tot 21 september" kusten, ons geplande terugkomuurtje, toen we elkaar bedankten voor alles, toen we elkaar een fijne zomer wensten, na dat afscheid fietste ik alleen naar de Boulevard. Nu ik toch in Vlissingen was wilde ik Michiel de Ruyter aantikken. Dat was mijn stiekeme einddoel van tien weken Herstel & Balans. Eind juni liep ik 30 minuutjes hard, heerlijk ontspannen over het enige mooie dat Vlissingen heeft: De Boulevard. Toen de zomer begon nam ik afscheid van mijn kankervrienden, nam ik afscheid van Herstel & Balans, toen de zomer begon, lachte ik hem toe. Mennnnnnn, wat voelde ik me goed.

Toen de zomer begon bleek ook hoe labiel ik nog was. Op een regenachtige ochtend snelde ik met Oranje Middelburgtas naar de AH. De Bonusfolder was binnen. Nooit heb ik gelet op aanbiedingen of reclamestunts, maar nu ik ziek was en ontspande met folders op de bank wist ik waar ik moest zijn. Het leek zelfs een ware hobby te worden, en dus meteen een sport tot grote ergernis van Roof die ineens geen appelmoes meer bij haar aardappels kreeg, doodgewoon omdat die niet in de aanbieding was.... Drijfnat stond ik in het gangpad met cosmetica, op zoek naar de juiste haargel. Nog nooit heb ik iets in mijn haar hoeven smeren. Een borstel en een hand erdoor is altijd voldoende geweest. Nu het groeit en de sporen van de chemo aan de buitenkant steeds minder zichtbaar zijn sta ik 's ochtends mijn korte koppie in te smeren en te kneden met allerlei gelletjes. Coupe WC-borstel is daarmee minder zichtbaar. Wetlook, DiamondGloss of SuperstrongSpray, onze wastafelkast puilt ermee uit. Drijfnat van de regen stond ik de etiketten te lezen, op zoek naar een nieuwe variant, toen een meisje naast me haar mobiel opnam: "Ja man, ik ben kankernat man, echt man, mijn haar is echt kankernat". Zoekend naar de juiste gel vloeiden er tranen en niet zomaar één. Het gesprek ging zo een tijdje door, ik kon me niet meer concentreren op wel of geen hydro-oxidanten, maar hoorde alleen maar kankernat. Toen ze demonstratief haar mobiel dichtklapte en voor de vijfde keer meldde hoe kankernat ze wel niet was sloeg er een stopje door: Met mijn handen in mijn zij, tranen op mijn wangen ging ik wijdbeens voor haar staan: "IK ben kankernat, JIJ niet. Geniet er maar van!" Thuis trok ik meteen mijn hardloopschoenen aan, mijn uitlaatklep. Het goot, maar wat gaf het, ik was toch al kankernat. Na het douchen keek ik in de spiegel, een wc-borstel op mijn hoofd, een tiet die er niet meer zit, opnieuw tranen. Iedere dag is daar die confrontatie en vaak gaat het goed. Iedere dag, maar soms even niet. Een beetje labiel dus, maar het was toen ook nog geen zomer, het regende.

Toen de zomer begon ging ik steeds makkelijker zwemmen. Ik borstcrawlde alsof ik het nieuwste zwempak droeg en na afloop dreef ik een paar minuten op mijn rug. Pure ontspanning. Totdat er een man naar me toe kwam, een man die net als ik vaak zwemt. Hij wilde me uitleggen hoe ik beter kon worden. En beter worden is altijd goed. Ik luisterde dus en keek hoe hij zijn wijze lessen in praktijk bracht. Ik probeerde het zelf. Hij leek tevreden, maar vond mijn rechterarm ten opzichte van mijn linker erg zwak. Op een bankje in het zwembad, in mijn inmiddels redelijk passende Adidasbadpak legde ik uit hoe het kwam. "Rechts meneer, ben ik acht maanden geleden geopereerd. Mijn borst is eraf en wat klieren in mijn rechteroksel. Kijk maar.... Met rechts moet ik dus goed oefenen, maar het zal nog even duren voordat rechts net zo sterk is als links. En weet u meneer, het feit dat ik hier wekelijks een paar keer kom en zwem maakt mij zo ontzettend gelukkig....... " Een traan met een lach erdoor heen. Daar op dat bankje, mijn nieuwe zwemvriend naast me, besefte ik weer eens goed hoe fijn het was om speler te zijn van het leven, om geen wissel te zitten op de bank. Ziek van de chemo's, ziek van de angst. Samen zwommen we nog een paar baantjes, mijn zwemvriend en ik. Mijn rechterarm mocht dan minder sterk zijn, ik zwom hem er wel uit ;)

De zomer betekende ook uitslag van het erfelijkheidsonderzoek. De post werd nauwlettend in de gaten gehouden. Het was wachten op de envelop met het logo van het Erasmusziekenhuis.En op een zomerse middag, toen ik het laatste hoofdstuk las in het boek van Sophie van der Stap ging mijn mobiel af: "Hoi lief, met mij, hij is er, de envelop en ik heb hem opgemaakt. We moeten binnenkort naar Rotterdam, maar de uitslag staat al in de brief. Zal ik 'm voorlezen?" "Doe maar schat, ik ben er klaar voor." "Waar zit je?" "Nu alleen aan de waterkant, dus lees maar voor". "Kijk maar even naar boven, naar je moedertje, je hebt inderdaad alleen het goede van haar gekregen. Geen BRCA 1 en geen BRCA2..... Ben je er nog?" "Ja schat, ik ben er nog...." "Ben je niet blij? Je zegt niets.... " "Ik moet het even verwerken Peet." "Had ik het niet moeten zeggen? Had ik moeten wachten tot je thuis was? Zal ik naar je toe komen?" "Nee Peet, het gaat wel weer, ik laat het even op me inwerken en zie je straks". "Oké, ik hou van je". "En ik van jou, lieve Roof". En daar zat ik dan aan de zee, kijkend naar boven, hand op mijn tatoeage, waarin de initialen van Annie en Albert Vogel voor eeuwig verenigd zijn. Geen gen. Geen nieuwe operatie, geen erfelijke belasting. Het duurde even voor ik echt besefte wat Roof had gezegd. Eigenlijk duurde het drie weken. Het duurde net zolang totdat we tegenover Dr. Kersenboom in de Erasmuskliniek zaten. Tot die tijd was ik niet blij geweest met de uitslag. Eigenlijk had ik misschien wel gehoopt dat ik de kanker had gekregen van mijn moeder. Dat klinkt hoogstwaarschijnlijk heel vreemd, iedereen moet nu denken dat ik ronduit gek ben geworden, maar ik had het gehoopt. Dan had ik een oorzaak gehad. Dan was er een oorzaak geweest voor mijn kanker. Dan wist ik hoe het was gekomen. Dan zouden de artsen een beslissing nemen om mijn eierstokken eruit te halen, dan was er nooit meer angst voor die kankersoort. Aan het begin van de zomer zaten we tegenover Dr. Kersenboom. Bakje koffie erbij. Hij lachte me toe en vroeg of ik alles had begrepen wat er in de brief stond. Ik vertelde hem dat ik niet blij was, het waarom ervan. Hij bleef me lachend aankijken en even dacht ik dat hij me ronduit uitlachte, maar niets leek minder waar. Hij vertelde, hij wachtte, hij legde uit, hij wachtte, kijkend of we het allemaal begrepen. Bij Roof ging dat goed, ik zag haar knikken. Bij mij ging dat, zoals gewoonlijk, minder goed. Zodra het moeilijk wordt is mijn aandacht vertrokken. En de materie van erfelijkheid is moeilijk. Zo moeilijk dat zelfs Roof een paar keer vroeg of ze het goed begrepen had door het verhaal na te vertellen. Dr. Kersenboom knikte. Roof snapte het. Mooi. Ik telde inmiddels de vierkantjes in de ramen. Ook heel belangrijk. Dr. Kerseboom bleef proberen en praatte richting mij, maar had eindelijk in de gaten dat het tevergeefse moeite was. "Dokter, straks, als we in de auto naar het mooie Zeeland rijden, dan legt Roof mij alles uit. Geen probleem. Dan snap ik het, echt", maar hij ging er niet aan en richtte zich weer tot mij. "Geen BRCA1 en geen BRCA2, maar gezien de opbouw van kanker in uw familie wel een erfelijke component, voor de wetenschap nu nog onbekend, maar vooralsnog geen reden om uw eierstokken te laten verwijderen". En nu lachte ik, eindelijk, want dit is wat ik wilde horen: Een oorzaak voor mijn kanker, een erfelijke component, maar geen reden tot een nieuwe operatie. "Dank u wel Dr. Kersenboom, dank u wel". Hij ging staan en gaf ons een stevige handdruk: "Tot ziens dames." "Tot ziens, Dr. Kersenboom. Bedankt voor uw geduld, bedankt voor uw uitleg". Drie weken was ik niet blij geweest, maar toen we terugreden naar Zeeland, de zon ons verwarmde, Roofs hand op mijn been, rolden er vreugdetranen over mijn gezicht. De zomer kon beginnen.......

Op 9 juni maakte ik mijn rentree in de Zeeuwse Bibliotheek. Ietwat gespannen fietste ik naast schoonzus M de vertrouwde route. Een traantje bij het inklokken. Acht maanden en vierentwintig dagen had ik mijn sleutels niet gebruikt. Met open armen werd ik ontvangen. Er waren slingers, er was taart, er waren bloemen, er was een rode roos. "Welkom terug" en welkom voelde ik me. De eerste dagen waren wat onwennig. Werken was er niet bij. Koffie drinken wel. Opvlieger na opvlieger, want décafé komt helaas (nog) niet uit de machines. De eerste weken was het alleen maar koffie, waren het alleen maar bedankjes aan allen die me een kaart gestuurd hebben, aan allen die met ons meegeleefd hebben. Na zo'n ochtendje van drie uur koffie drinken en af en toe wat doen was ik op van vermoeidheid, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik was er weer, ik hoorde er weer bij, ik ging weer naar mijn werk. Inmiddels zijn we bijna twee maanden verder. De Arbo-arts houdt me streng onder controle en voert mijn werkuren geleidelijk op. Langzaam aan pak ik weer stukjes eigen werk op en zo rol ik er lekker in. Soms wordt het even te veel en trek ik me terug in mijn kamertje. Soms ben ik thuis gebroken en soms heb ik nog energie over en fiets ik door naar Dishoek, naar ons strand waar ik ontspan en geniet van alles om me heen.

In de tussentijd ben ik twee maal op controle geweest bij Dr. TT. De eerste keer was het spannend. In een kamertje zaten we te wachten op Dr. TT die ik alleen nog vlak na de operatie had gezien. Beetje gespannen. Dr. TT vroeg en voelde. Dr. TT had een co-assistente bij, een Amsterdamse schone. Of ze ook even mocht voelen, maar natuurlijk.... Het blijft een gek gevoel. De plek waar mijn borst zat voelt nog steeds als verdoofd. Het blijft dus gek als je een hand ziet bewegen, maar het niet voelt. De Amsterdamse bedankte me netjes dat ze aan mijn borst en mijn platte plek mocht voelen. Weer een rare ervaring. Dr. TT was streng. Begreep dat ik meer deed aan lichamelijke inspanning dan een gemiddelde patiënt. Ietwat streng sprak hij me aan. Roof vond het allang best, want naar hem zou ik waarschijnlijk wel luisteren. Dr. TT maakte me erop attent dat ik vaker mijn rust moest pakken. Werken, hardlopen, zwemmen, hij vond het wat veel voor iemand die een borstamputatie had gehad in combinatie met chemokuren. Dr. TT wilde me daarom over zes weken terug zien. Alarmbellen gingen rinkelen. Had hij iets gevoeld, zat er nu al iets dat er niet hoorde. BarbaBientje misschien? "Zes weken dokter?" "Ja, over zes weken wil ik je even terugzien" "Waarom over zes weken, iedere andere patiënt moet over drie maanden terugkomen." "Omdat ik je wil helpen bij je herstel en blijkbaar kun je dat niet goed alleen". 1-0 voor dokter TT. Tot over zes weken......

Die zes weken zijn inmiddels voorbij. Dr. TT heeft weer gekeken, heeft weer gevoeld. Dr. TT is tevreden. Was weliswaar weer streng, maar van hem kan ik het hebben. Van hem kan ik eigenlijk alles hebben. Verliefd is niet het juiste woord, maar Dr. TT doet me wel wat. Of ik zelf een afspraak met zijn assistent wilde maken. "Beslis zelf maar wanneer je me weer wilt zien". "Oké Dokter, tot morgen dan". Een lach en een stevige handdruk. Het wordt oktober dan zien we elkaar weer. Dan is alles een jaar geleden en is het tijd voor een nieuwe pasfoto, de zogenaamde mammografie. Maar eerst, zo zei dr. TT, eerst maar eens lekker genieten van de zomer. Zo is het dr. TT, zo is het. Genieten van de zomer.

De zomer betekent ieder jaar de toeristenkerk in Dishoek. Normaal stal ik mijn fiets naast Maria en luister ik in mijn hardloopkleren naar de preek, wetende dat ik een half uur later met zwager sportmaat door de duinen ren gevolgd door koffie met een koekje bij Duinlust. De kerk in Dishoek behoort tot mijn favoriet. Geen misselijke opmerkingen van de paus, maar gezellige Pastors die het fijn vinden om deels in het Duits de dienst te leiden met de hulp van tal van vrijwilligers en leuke koren uit het hele land. Nu was het begin van de zomer niet normaal en was hardlopen in Dishoek nog geen optie. Ik zat dus in de kerk, luisterde naar de preek, hoorde de vogeltjes fluiten, zag de zon af en toe doorbreken en bad dat alles gauw weer normaal mocht zijn. Soms kan de Pastor me boeien, soms ook helemaal niet. Soms laat ik een traan, soms luister ik echt alleen naar de wind. Deze zomer begon met een preek die ik nooit meer vergeet. De Pastor eindigde met: "Laten we bidden dat het vertrouwen het mag winnen van de angst". En dat doe ik, dat doen we..... Afgelopen zondag liep ik met zwager sportmaat en Roof een rondje in Dishoek. Wat een overwinning, wat een machtig gevoel. Een nieuwe mijlpaal, na bijna een jaar liep ik weer samen met zwager sportmaat hard in mijn sporttenue van de sponsor: Café Bommel en zelfs de fietsende jongetjes die net iets te hard tegen elkaar zeiden: "Eh...... die heeft maar één tiet", deerde me niets. Ik liep hard in Dishoek, wat een weelde.

De zomer is begonnen. Ik werk weer, ik sport weer. De zomer is begonnen en we maakten een wandeling door Oranje Zon. Waar was de tijd gebleven dat we iedere week voor aanvang van de chemo in alle vroegte op zondagochtend door een koud bos liepen, Northfacepetje op mijn kale kop, heel veel kilo's zwaarder. Ziek, zwak en misselijk. Nu scheen de zon, zagen we jonge herten dartelen, wat een ander gezicht. Wat prachtig.

De zomer is begonnen. De fles shampoo waar doodleuk opstaat: Voor lang, glanzend haar gebruik ik weer dagelijks. Mijn haren groeien, mijn kilo's nemen nog steeds af. De tussenstand is nu min twaalf. De bezoekjes aan de diëtiste helpen. Nog vier te gaan. De zomer is begonnen. Ik pas weer in mijn bikini. Alhoewel het bovenstukje een lastig pakket blijft. Regelmatig seint Roof vanachter haar zonnebril dat ik het één en ander recht moet trekken. De zomer is begonnen. Heerlijk.

Niet één zomer heb ik zo vaak bij de huisarts gezeten dan nu. De chemo en de hormoonpillen laten hun sporen op meerdere plaatsen in mijn lichaam na. Het vertrouwen is soms ver te zoeken. De vermoeidheid lijkt nog niet verdwenen en de plotselinge huilbuien die uit het niets opzetten maken me nog steeds labiel.

Vorige week keken Roof en ik dagelijks naar de beelden van de Nijmeegse 4-daagse. Roof heeft hem negen keer gelopen, ik vijf . Een prachtige belevenis, zeker de eerste keren dat mijn ouders samen langs de lijn stonden, zwaaiend met de Zeeuwse vlag. Ik zie ze nog zitten op een krukje in Bemmel om zeven uur in de ochtend. Ik zie nog haar zoekende ogen langs de kant bij Elst. Maar ik zie ze vooral nog staan toen ze in juli 2000 met haar korte koppie, net klaar met haar chemokuren op me stond te wachten in een megadruk Nijmegen. Gladiolen in haar hand. Tranen op haar wangen. Trots op haar jongste. Het is zomer en die beelden lijken nog mooier dan vroeger. Het is zomer, bijna vakantie. Bijna rijden we weer naar het Zuiden. Italië of misschien wordt het dit jaar wel Frankrijk. Het maakt niet uit. Als we maar samen zijn. Genieten van de zomer doen we toch wel......

Het is zomer, ik voel me goed, ik voel me sterk. Nog een paar maanden en het is een jaar geleden dat ons leven totaal op z'n kop stond. Nog een paar maanden en het is een jaar geleden dat de diagnose borstkanker een feit was met de nadruk op was.........

Over een paar maanden is het een jaar geleden, en dan, dan heb ik besloten dat het klaar moet zijn. Dan wil ik weer veertig uur werken, dan wil ik weer sporten als ooit, dan wil ik niet meer bang zijn, niet meer moe zijn. Dan wil ik niet meer naar dokters, niet meer in de rij staan bij de apotheek. Over een paar maanden wil ik weer lange haren hebben en terug zijn op mijn oude gewicht. Over een paar maanden heb ik een beslissing genomen of mijn verhaal een boek gaat worden, of ik mee ga dingen naar de PinkRibbonAward 2009. Over een paar maanden loop ik via een ware wildcard, die normaal alleen voor toppers is, de ladiesrun van Zoutelande. Dat is mijn definitieve einddoel. Over een paar maanden, als het een jaar geleden is, wil ik in tien kilometer bewijzen dat ik ook een topper ben........... en daarmee laat ik het meest onwerkelijke jaar uit mijn leven achter me. Over een paar maanden is het een jaar geleden en schrijf ik voor de laatste keer een post op dit blog. Over een paar maanden, maar eerst genieten van de zomer.

Ik wens iedereen de fijnste zomer ooit,

Bird

vrijdag 5 juni 2009

Tevreden!

Een paar maanden heb ik gedacht dat ik nooit meer de oude Bird zou worden. Een paar maanden voelde ik me klein, onzeker, bang. Angst voor de toekomst, angst voor de buitenwereld, angst voor mijn eigen lichaam. De laatste maanden voelde als verliezen. BarbaBella leek alsnog te gaan winnen. Klein, onzeker en bang. Het is 5 juni. Na maanden van strijd tegen de gewenning aan één borst, tegen de verschrikkelijke chemokuren, de infusen, tegen alle veranderingen in mijn eigen vertrouwde lichaam, tegen de verschijnselen van de hormoonpillen, tegen de angst voor de toekomst, tegen de vermoeidheid, tegen de emoties, na al die maanden, kan ik nu met een heel trots gevoel zeggen dat het goed met me gaat.
Het is vrijdag 5 juni en ik voel me goed, ik voel me tevreden......... Ik heb gewonnen!

Het werd Mei. Iedere maandag en iedere donderdag stond Iels op me te wachten. Net als vroeger toen we naar de grote school fietste. Nu niet naar de SSGM, maar samen naar de kankerclub. Samen naar Herstel & Balans. Ik hou nu al van ze, van mijn club, mijn lotgenoten.
In Mei ging ik iedere maandag en donderdag vol goede moed richting Souburg. Praten, ontspanningsoefeningen, praten, huilen, praten, lachen, luisteren. Ieder met z'n eigen verhaal, ieder met z'n eigen achtergrond. Ieder in z'n eigen wereld, maar allemaal met één ziekte met dezelfde naam: Kanker.

Als warming-up wandelen we wel eens buiten. Onze fysio heeft een trainingspak en achterop staat met grote letters: "In Balans". Toen we laatst al pratend en lachend met elkaar wandelden, fietsten er drie mensen achterop. Ze lazen de tekst en riepen dat ze zo ook in Balans wilde komen. Bijna in koor riepen we terug: "Dat kan, maar daar moet je wel wat voor doen........dan moet je wel eerst Kanker krijgen........."

In de kleedkamer van Herstel & Balans worden borsten vergeleken, wordt een stoma geshowd. Wordt mijn litteken bekeken. In de kleedkamer zijn we onder elkaar en praten we over wat anders is geworden. Praten we over dingen die je tegen niemand anders zegt. Over hoe de sex nu is, over naar de wc gaan. Over haren die op plaatsen groeien waar ze nooit zaten. Allemaal omdat wij als geen ander weten hoe het is om een vreemde te zijn in je eigen lichaam. Allemaal omdat we samen een proces in zijn gegaan om herstel en balans te vinden. Allemaal willen we weer door na een moeilijke tijd. En bij allemaal, maar in ieder geval bij mezelf, lijkt dat goed te lukken. Afgelopen week werden we opnieuw getest. BMI, hartslag, RPM, alles werd weer gemeten. Ik was vierendertig procent vooruit gegaan. Wat het precies betekent weet ik niet, maar ik weet wel dat het heerlijk voelt. Iedere keer als ik op een apparaat zit of aan een halter hang voel ik de kracht in mijn spieren aanspannen en voel ik sterker worden. Ik ben op de goede weg. Vorige week liep ik 2 x 5 minuten hard. 2 x 5 minuten..... M'n hart sloeg in mijn keel. De rest van de dag lag ik voor pampus, maar ik was tevreden.
De laatste keer dat ik hard liep was op 5 oktober. Samen met zwager sportmaat door de duinen van Dishoek, wetende dat dat voorlopig mijn laatste rondje zou zijn. Die avond ervoor had ik voor het laatst een sigaret gerookt. Ik stopte met roken, ik stopte met lopen, want ik had Kanker. Roken doe ik nog steeds niet, lopen weer wel. 2 x 5 minuten. Wat een overwinning!

Het werd Mei, maar het ging nog niet echt veel beter. Ik bleef klein, onzeker en bang. Ondanks alle liefde, ondanks Herstel & Balans, ondanks dat ik weer een kilo lichter was, ondanks dat de zon steeds meer ging schijnen en mijn fysieke kracht leek toe te nemen. Het werd Mei en we hadden een weekje Italiaanse Dolomieten geboekt. Samen met Ennie en Carien richting Noord-Italie. De hormoonpillen zorgen voor heftige emotionele reacties, zo ook toen ik in de vroege ochtend Sam en Fitz een kus gaf en ze een: "tot over een week" toefluisterde. Alle instructies lagen klaar. De ouders van Colette zouden dagelijks langskomen voor de nodige knuffels. Buurvrouw Anja zorgde voor eten en drinken en mailde dagelijks hun wel en wee door en Babette maakte de slaapkamer af en zou extra lief voor ze zijn. Niets stond een heerlijk ontspannen weekje dus in de weg. Nordicwalking stokken mee, alle nieuwe kleren mee die een week ervoor in de V&D van Bergen op Zoom waren ingekocht. Mijn outdoor outfits variëren in de maten 40 t/m 44, maar een afritsbroek in maatje 48 moest toch eerst gekocht worden........

De ANWB-week was in trek. Zo erg dat we moesten uitwijken naar een ander hotel. Hotel Masl. Tijdens de rondleiding ontdekte ik een digitale weegschaal. Wat een mazzel...... Inmiddels was er zeven kilo af en ik had me voorgenomen geen kilo aan te komen. Iedere ochtend liep ik gehuld in slechts een badjas naar de weegschaal om vervolgens het zwembad op te zoeken. Het zwembad van Hotel Masl was niet groot, maar weer had ik mazzel. Een ingebouwde knop zorgde voor stroming. Normaal gesproken laat je door die knop je rug onder water masseren, maar ik had bedacht dat ik tegen die stroom in kon zwemmen en zodoende op dezelfde plaats bleef. Zal een gek gezicht geweest zijn voor de schoonmaakster die me iedere morgen een "Gute morgen" wenste. Na het ontbijt volgde een wandeling. Zon, frisse natuur, prachtige vergezichten, een heerlijke sfeer en natuurlijk Roof. Ik genoot. Wij genoten. Alles leek te kloppen. Het eerste saunabezoek gaf een lichte angst, maar die verdween toen ik eenmaal naakt in een biosauna naar mezelf keek. Het was de eerste keer dat ik dacht: Best mooi.........

Een dag later lag ik met Carien als een Gooise vrouw in een bad met Alpenmelk en honing. Roof koos voor massages en samen genoten we volop. Op de rugblessure van Ennie na klopte in die week alles. Alles......... Zelfs de wijzer van de weegschaal. Dagelijks las ik de mail van buurvrouw Anja dat met Sam en Fitz alles goed ging en dus genoten we nog harder. Opstaan, zwemmen, eten, wandelen, sauna, wijn, eten en slapen en ondertussen heel veel lol met elkaar. Van Roof kreeg ik keer op keer een knipoog. Ze zag dat ik zichtbaar genoot, dat het kleine, onzekere, bange Vogeltje weer leek te vliegen. We leerden lieve mensen kennen. ANWB-ers onder elkaar. Ieder met z'n eigen verhaal. Wij met dat van ons. Een feestavond zorgde voor hilarische momenten. Dansen, Djiven, Chachacha's. De Vogeltjesdans en zelfs een polonaise door de keuken met Birdy voorop. Roof, Ennie, Carien, onze ANWB-vrienden en een bus bejaarden. Allemaal stonden we op de dansvloer en regelmatig gilde ik "hie-haaaas" door de zaal. Wat een heerlijk gevoel.......
De volgende ochtend, toen ik na mijn zwemuurtje op het terras achter de laptop zat en de bus met bejaarden vertrok werd ik door menig Duitse vrouw bedankt "für die schöne Abend". De lach op mijn gezicht verdween die dag niet meer.

's Avonds namen we afscheid van onze ANWB-vrienden. Roof en ik gaven een rondje. Zelfs de hoteleigenaren kwamen erbij zitten. Ik proostte en nam het woord: "Lieve mensen, mag ik proosten op de toekomst, proosten op de oude Bird. Ik heb me in maanden niet zo goed gevoeld dan nu. Hier in Italië waar het allemaal begon...... De strijd tegen BarbaBella.......... Het lijkt erop dat ik heb gewonnen. Dank jullie wel, Proost". Een traan, een knipoog, nog een traan, een kus.
Eenmaal thuis vloeiden er weer tranen van geluk. Sam en Fitz zaten kerngezond in de voortuin, bloemen sierden de tafel. De was lag gestreken op de wasmand. De slaapkamer was een plaatje. Babette had haar best gedaan.
Roof gebood me rustig aan te doen. Niet meteen doordraven, maar even afwachten of deze steigende lijn door zou zetten. 's Middags zaten we samen bij de protheseboer. Ik ging een nieuwe tiet uitzoeken. Eenmaal in het kamertje mocht ik mijn bovenlijf ontbloten en kwamen er verschillende modellen voorbij. Ik dacht aan mijn moeder en aan het moment toen we na haar dood haar kleren uitzochten. Ik hoor Grote zus nog roepen: "Wat moeten we hiermee?" Het was haar siliconentiet. Hadden we hem maar bewaard, het moet ongeveer dezelfde maat geweest zijn.
Ondertussen bleven er steeds minder tieten liggen en zat Roof als de jury van Idols nee te schudden of ja te knikken als er weer één in mijn speciale BH werd geduwd door de aardige mevrouw. Uiteindelijk bleven er twee liggen. Een zeventje en een achtje. Toen ik vroeg waar die cijfers voor stonden kreeg ik spontaan drie opvliegers achter elkaar. "De zeven is een C-cup en de acht staat voor een D"........ Roof ging voor D, uiteraard, maar Roof kan nog meer willen, ik ging voor C! Na maanden plat leek de C eerder een Dolomiet dan een gewone tiet. C was meer dan voldoende.
Na de operatie is mijn linkerborst gegroeid, omdat mijn hormonen zich nu alleen daar concentreren, D vind ik te groot. D klinkt ook wat harder dan C. En, niet te vergeten, er moet nog ruim 8 kilo af, dus werd het C............. En we noemen haar........... Cees, spreek uit als Sees. Een leuke naam voor iets dat nu naast de andere cavia's, mijn pruiken, in een doosje ligt. Voorlopig ligt Cees daar goed. Mooi plat is niet lelijk......... Met plat ben ik nu even tevreden.

Vorige week was het de stadsloop. Met opgeheven hoofd stonden we de lopers aan te moedigen. Hup Irma Heeren, Hup collega Johan, Hup man van Agnes. Hup iedereen. Ook een snelle traan, het besef dat ik niet mee kon doen, maar de lach op mijn gebruinde gezicht overheerste. Koffie bij de Bommel, een décafeetje, gewone koffie zorgt standaard voor een opvlieger, een extra koekje van Agnes. Sinds lange tijd zat ik te stralen op mijn vertrouwde terras en kon ik op de vraag: "Hoe is het met je?" oprecht antwoorden: "Goed!"

De vermoeidheid blijft, de opvliegers ook, de veranderingen in mijn lichaam zijn soms moeilijk te accepteren. Ik blijf bang voor alles wat ik voel. Gister moesten we terug naar de huisarts. Er waren inmiddels longfoto's gemaakt. Benauwdheid speelde me al een aantal weken parten. Piepende longen, korte nachten. Was het mijn hooikoorts? Een allergische reactie op de hormoonpillen of was het wat anders? Zat het misschien in mijn longen, de kanker? Ietwat gespannen namen we plaats. De dokter liet ons niet lang wachten. "Geen kanker mevrouw, wel onrustige longen. Rookt u?" "Niet meer dokter". "Heeft u katten?" "Ja, dokter, het zijn overigens niet echt katten, maar meer kinderen". "Zoals u wilt, ik zie in uw gegevens dat de allergie voor katten een hoge score heeft....... " Mijn gedachten waren alweer ergens anders. Ergens in de verte hoorde ik Roof vragen stellen over stofzuigen, huisstofmijt en graspollen. Roof en stofzuigen, grappig......... Het zat niet in mijn longen, wat een opluchting!

De vermoeidheid blijft, de opvliegers ook, de veranderingen in mijn lichaam zijn soms moeilijk te accepteren. Ik blijf bang voor alles wat ik voel. Maar ondanks dat voel ik me goed. Volgende week ga ik weer beginnen op mijn werk. Twee maal twee uur. Na negen maanden afwezigheid ga ik mij rentree maken. Samen met de twee ochtenden Herstel & Balans is dat voorlopig voldoende.

De rest van de Pinksterdagen genoten we op het strand. Ik loop niet meer met een gebogen hoofd achter Roof aan, maar ga fier voorop over de planken. Zonder Cees en met de extra kilo's loop ik gewoon naar de waterlijn. Schouders naar achteren, borsT naar voren. Met mijn stoeltje zat ik aan de zee. Lezen aan de zee. Ik zit momenteel in de kankerboeken. Heb in één ruk "De methode Coué" uitgelezen en wordt nu geraakt door Sophie van der Stap met haar negen pruiken. Aan de waterkant beleefde ik de afgelopen maanden opnieuw. Ik keek naar de horizon en dacht.... ik dacht heel veel na. De afgelopen maanden zijn zwaar geweest. Heel zwaar, voor mij, voor Roof, voor iedereen die dicht bij me staat. Aan de waterkant beleefde ik de afgelopen maanden opnieuw. Ik keek naar mijn platte borst, ik voelde de wind door mijn korte kopje haar.
Ik keek naar de hemel en zocht in de strakblauwe lucht de gezichten van mijn ouders en Colette. Een lach naar boven, een traan op mijn wang. Een blik op mijn twee tattoos. Altijd zijn ze bij me, altijd. En daar aan die waterkant wist ik dat ze trots op me waren, net als ikzelf, net als Roof.
Het is 5 juni. Ik kan eindelijk weer vooruit kan kijken. Ik voel me goed. Ik ben tevreden.
Bird

maandag 27 april 2009

April

Het is eind April. Het is Lente. Het is groen. Het is mooi buiten. De zon schijnt. De nieuwe cd van Blöf staat op. Nieuwe liedjes, nieuwe teksten. April is anders dan Oktober. April klinkt zoals ik me al een hele maand voel. April is niet zo somber, maar ook niet mooier. Van April had ik me veel voorgesteld, maar April viel tegen. Het is eind April, gelukkig........... Nog een paar dagen en het is Mei.

Onze wintersport in Sölden was bijzonder. Op weg ernaar toe kon ik mijn ogen niet van Roof afhouden. Het was waar. We waren op weg. We gingen op vakantie. We gingen skiën. Die maandag kwam ik drie hellingen af. Een lach op onze gezichten. Een trotse lach. Die maandag stond ik drie kwartier onder de douche. Drie kwartier stond ik te huilen onder de stralen van de warme douche. Die maandag was het drie weken geleden dat ik voor het laatst aan het infuus zat op Oost 4. Tranen mengden zich met het water uit de kraan. Ik hoefde niet meer naar Oost 4, ik hoefde geen chemokuur meer. Ik stond te douchen op vakantie en morgen zou ik niet ziek zijn, ik zou weer skiën. We genoten. Samen de hellingen af, Roof keurig parallel en ik zoals altijd: Onbesuisd, snel, zonder techniek. Het maakte niet uit, Roof herstelde me niet. We genoten. Woensdagochtend belde Ennie vanuit Nederland. Benieuwd hoe het me ging. Stralend vertelde ik dat ik al twee dagen geskied had en dat ik me beter voelde dan ooit. Nog geen twee uur later trok ik wit weg, kon ik amper op mijn benen staan en overviel me de vermoeidheid die ik maandenlang kende als geen ander. Twee uur later lag ik op bed en ik kwam er die dag niet meer uit. Total loss........ Net als Roof trouwens, want Roof skiede niet alleen voor, maar deed ook mijn skischoenen dicht, droeg mijn ski's, bestelde de Apfelstrudels, de goulashsoep en de Fanta op de piste. Roof deed wat ze al maanden voor me deed: Goed voor me zorgen.

Op donderdag besloten we de sauna van het hotel te bezoeken. Eng, heel eng, maar wie kende mijn kont, of beter gezegd mijn tiet in Sölden? Tijdens de ontbijtbuffetten en de diners keek men sowieso vrij vreemd naar ons. Mijn petje zorgde voor niet begrijpende blikken. Ik dacht even dat ze in Oostenrijk misschien geen kanker kende.
In de sauna zaten twee Noorse mannen. Ze zeggen altijd dat je in een sauna niet kijkt en dus ook niets ziet. Maar ik kijk mijn ogen altijd uit en wist dus dat de Noorse mannen ook zouden kijken en dan niet alleen zouden letten op mijn net gelakte teennagels.
Ik herinnerde mijn eerste saunabezoek, samen met zuster Dennis in Thermae 2000. Ik had mijn gouden ketting aangelaten. Niet slim, maar niemand had mij verteld dat je die beter af kunt doen. Eenmaal in die sauna wist ik niet hoe gauw ik hem af moest doen. Helaas, het viel tussen de naakte medemens en de banken op de grond. Zuster Dennis is kleiner dan mij dus aan haar de eer om uiteraard geheel naakt de moeilijkste capriolen uit te halen om mijn gouden kettinkje veilig te stellen.
Nu zat ik met Roof tussen twee Noorse mannen die onverstaanbare dingen tegen elkaar zeiden, te hopen dat de zandloper gauw leeg zou zijn. Van volmaakte ontspanning was geen sprake, maar weer stond ik na afloop huilend van geluk onder de douche. Een nieuwe overwinning.

De rest van de vakantie was ik moe. Moe maar voldaan. Ik had geskied! Ik was die prachtige witte hellingen afgekomen en daar kon ik in februari nog niet eens aan denken. Eenmaal thuis, toen Roof op maandag weer naar het werk fietste en ik ze stond na te zwaaien kwam het harde besef dat ik er nog lang niet was. Van alle kanten werd ik gewaarschuwd. Geduld, geduld, geduld, rustig aan. Toegeven aan je vermoeidheid.
Maar ik houd niet van geduld en besloot dat ik weer een week verder was en dat het dus tijd was voor een nieuwe ronde, voor nieuwe kansen. Roof fietste naar haar werk en ik naar het zwembad. Niks rustig aan! Ik wilde vooruit. Ik zwom, het liefst elke dag. Ik zwom en lag ´s middags ongezond moe op de bank. Roof werd boos. Ze wilde dat ik luisterde naar mijn lichaam. Maar ik wilde dat mijn lichaam zo snel mogelijk weer een kwart triathlon aankon, dus ging ik door. Ik zwom en ik fietste. Ik wandelde. Vermeed contact. Eerst conditie opbouwen, eerst weer kracht krijgen, mezelf machtig voelen. Maar ik voelde mezelf niet machtig, ik werd kleiner en kleiner. Ik was moe, lichamelijk, geestelijk. Ik wilde dolgraag vooruit, maar het ging niet. Ik was klaar met de chemokuren, ik wilde weer als vroeger, maar was totaal op.

Eind maart startte ik met het slikken van de hormoonpillen. Iedere dag één. De komende tien jaar is zo´n pil met een groot glas water mijn ontbijt. Die pillen moeten ervoor zorgen dat mijn ongesteldheid weg blijft. Barbabella was aangemaakt door mijn hormonen. Stopzetten dus die handel. De eerste opvliegers werden een feit. Vooral ´s nachts word ik ongewoon vaak wakker van de warmte die er via mijn hoofd uit wil. Slapen was vroeger een feestje. Zodra mijn hoofd het kussen raakte dommelde ik in een diepe slaap waaruit ik precies acht uur later ontwaakte. In April sliep ik slecht. In April zag ik op tegen de nachten. Leve de dag.......

In April besloot ik ook dat het tijd was om mijn petje aan de wilgen te hangen. Een stap die heel klein lijkt, maar een enorme impact bleek te hebben. Ik besefte dat ik mezelf een half jaar lang schuil had gehouden onder mijn petje. Ik kon niet langer naar beneden kijken, maar moest met opgeheven hoofd de straat op. Lastig. Ook dat voelde niet prettig. Iedereen was blij voor me, mijn haren groeien zichtbaar, niet alleen op mijn hoofd overigens. Het scheerapparaat draait weer overuren. Mijn petje af bracht blijdschap. Bij andere misschien, maar niet bij mij.
In April stierf er een neef van Roof. Door zijn geschiedenis was de hele aula eerder blij dan verdrietig. Ik huilde de hele dienst. Roof keek bezorgd opzij. En dat allemaal zonder petje. Ik werd labieler en labieler. Een borrel in mijn Bommel werd een klein drama. Ik kon het niet aan en vluchtte naar huis. Roof was razend. Wel sporten en mezelf onnodig afbeulen, maar mijn omgang met mensen werd steeds minder. Ik vermeed van alles en voelde me alleen veilig in vertrouwde situaties.

Mijn moeder had kanker, mijn vader was manisch depressief. Mijn moeder heeft er haar hele leven voor gezorgd dat wij daar als kinderen zo weinig mogelijk van mee kregen. Samen met mijn broer en zus beleefde ik dan ook een prachtjeugd. Pas toen ik ouder werd en mijn moeder ziek werd zag ik wat geestesziek deed en was. Ik besloot om vooral DAT nooit te krijgen. Misschien juist daarom kan ik moeilijk omgaan met mensen die last hebben van vallende bladeren. Onzin! Pak jezelf beet. Ieder jaargetijde heeft haar charme. Of er nu bladeren vallen, donkere winterdagen zijn, groene lentes of zonnige zomers: GENIET.....
Wij zijn een Middelburgs gezin en veel mensen kennen mijn ouders. Vaak hoor ik op wie ik het meest lijk, wanneer blijkt dat ik één ben van Annie en Albert. Steevast zeg ik terug: "Ik heb van allebei het beste"! Daarnaast heb ik altijd zeker geweten dat ik nooit kanker zou krijgen en nooit ziek in mijn hoofd zou worden. Ik had immers van allebei het beste. In April besefte ik dat ik het nu allebei had............... kanker en psychisch niet oké.

In April moest er iets gebeuren. Ik kon vooruit, ik mocht vooruit, maar het lukte me niet. Keer op keer kwam ik mezelf tegen. In April zocht ik dus hulp. Het fijne van kanker is dat ze overal aan denken, zelfs aan hulp. Hulp om te leren omgaan met de ziekte. Precies wat ik nodig had. Iels had zich ook opgegeven. Iels was inmiddels klaar met haar bestralingen. Ik had Iels iedere dag een kaart gestuurd. 33 bestralingen, 33 kaarten. De kaartenslinger vormde een zin: "Vrienden voor het leven, Friends Forever". Toen ze na haar laatste bestraling thuiskwam was er koffie met gebak. Tot die tijd wist ze niet dat de kaarten van mij afkomstig waren. Ik gaf Iels een drieluik met foto's. Eentje waar we opstonden toen we tien jaar waren en eentje precies dertig jaar later, toen we allebei veertig waren en allebei een kaal kankerkopje hadden. Er is plaats voor nog een foto. Die nemen we weer over dertig jaar. Als we allebei zeventig zijn. Dat klinkt zo normaal, een foto als we allebei zeventig zijn, maar niets is meer normaal. Er is de tijd van vóór de kanker en een tijd van erna. Ieder pijntje, iedere steek zorgt voor verontrusting. Niets is meer normaal. De bobbel die BarbaBella heette, de bobbel die kanker bleek te zijn heb ik met mijn eigen handen gevoeld. Ieder iets aan mijn lichaam dat anders is dan gewoon zorgt voor angst. En ik wil geen angst, ik wil terug naar die tijd voor de kanker. Ik wil weer hardlopen, ik wil met mijn haren in de wind naar Dishoek fietsen. Ik wil met mijn ouderwetse glimlach tegen iedereen kunnen zeggen: "Het gaat goed".
"Het gaat goed" en daarom heb ik hulp gezocht. Een vreselijk moeilijke stap, omdat ik het liever gewoon alleen had gedaan, alleen had willen kunnen, maar het is me niet gelukt dus heb ik de kans om mee te doen met Herstel&Balans met beide handen aangegrepen.

Sinds April zit ik dus op een club, een kankerclub. Het helpt me te praten over wat ik echt voel, over wat ik denk, over waar ik bang voor ben. Het helpt me om op een verantwoorde manier aan mijn conditie te werken. Het helpt me mijn grenzen te bepalen. Samen met zes andere kankerpatiënen praten en sporten onder begeleiding van een psychologe en een fysiotherapeute. De één met een stoma, de ander zonder schildklier. Iels met een kleinere borst, ik zonder. De één nog met een pruik, de andere wachtend op een laatste uitslag. Samen gaan we herstellen en balans vinden. He praatgedeelte is even wennen. Het blijft lastig om tijdens de gesprekken te beseffen dat andere nodig zijn om mij beter te laten worden. Het sporten is anders dan ik gwend ben. Niemand vindt het belangrijk hoeveel gewichten er worden weggeduwd. Niemand vindt het belangrijk hoeveel kilometer ik afleg tijdens de twintig minuten op een home-trainer. Er telt maar één ding. Herstel & Balans...........

Afgelopen maandag mochten we na afloop volleyballen. Zittend op de grond zat ik tussen darm- en schildklierkanker in. Niemand vond het belangrijk wie er won. Er werd gelachen om de grote plastic bal die zó naar de ander werd getikt dat zij hem makkelijk terug konden spelen. Niemand was bezig met de stand. Niemand........... behalve ik. Zelfs tussen vijf andere kankerpatiënten wilde ik koste wat kost winnen. Ik dook naar iedere bal. Mijn knieën deden zeer, maar ik wilde winnen. Smashen durfde ik niet, subtiel plaatste ik de bal net over het gespannen touw. 21-16, eitje. Eenmaal onder de douche kon ik twee dingen denken............ "Wat erg dat ik zelfs nu wil winnen............" of " Wat fijn dat ik wilde winnen, dat is de oude Bird".

In April verloor ik ook de eerste kilo's. De tussenstand is min vijf. Nog elf te gaan. Roof doet mee. Het gaat goed. Van de diëtiste mag ik niet te extreem. Geen drie kilo in de week, zoals ik gewend was, maar twee in de maand. Met de kilo's gaat het dus goed. Ik lig op schema.

De slaapkamer is inmiddels ook gemetamorfoosd. Nieuwe muren, nieuwe vloer, nieuwe kasten, nieuwe tv. Ik wilde niet meer slapen in de kamer waar ik mezelf zo ziek gevoeld heb. Na jaren zeuren om een nieuwe vloer is het dan nu eindelijk gelukt. Hij ligt er! Roof moest er wel aan toegeven. Je moet er iets voor over hebben. Ieder nadeel heeft zijn voordeel. Eindelijk mijn droomslaapkamer.........

In April ging ik nog een keer op wintersport. Weer naar Sölden, zomaar een paar dagen. Zomaar, maar zonder Roof. Roof moest werken. Ik mocht alleen maar dingen doen waar ik beter van zou worden, dus zei ik Ja en reisde met Djo en zwager M mee naar de winterzon. Na één dag skiën mistte ik haar enorm. Tranen met tuiten toen ik haar de eerste avond belde. Als ik labiel ben, ben ik het goed. Ik stopte niet met huilen. Maar Roof zou Roof niet zijn als ze me niet rustig zou krijgen. Van Roof moest ik genieten dus deed ik dat de volgende dagen. Het voelde goed, het voelde beter dan een maand geleden. Het skiën ging stukken makkelijker. Ik merkte dat ik conditioneel aanzienlijk was gegroeid. Een heerlijk, machtig gevoel.

In die paar dagen besefte ik dus dat er wel degelijk vooruitgang was. In die paar dagen lag ik uren wakker. Lag ik uren te denken aan de tijd die geweest is. Lag ik uren wakker, miste ik Roof. Dacht ik aan hoe ze me verzorgd heeft. Dacht ik aan een maand geleden. Toen ik nog niet mijn eigen skies kon dragen. Toen ik nog geen glas water kon drinken, toen ik nog kokhalsde van iemand die een ijsblokje in z'n cola vroeg. Toen ik nog met een petje aan het ontbijt zat, toen ik nog vijf kilo zwaarder was. Toen ik nog geen hulp wilde. 's Nachts lag ik uren wakker en overdag genoot ik van de frisse buitenlucht en de mooie afdalingen. Conditioneel was ik enorm gegroeid. Ik realiseerde dus dat er wel degelijk vooruitgang was. Het mag dan niet snel gaan, maar het gaat wel. Het gaat vooruit! In April ging het dus ook gewoon vooruit!

Van de week liep ik voor het eerst op strand. De strandhuisjes staan. Onze strandburen zaten er, en de mensen daarnaast en daarnaast. We zien ze altijd alleen op strand, de mensen van de hokjes. Deze mensen wuifden we vorig jaar, aan het eind van het strandseizoen, een goede winter toe en met onze gebruinde gezichten riepen we: "Tot volgend jaar". Deze mensen zaten er nu weer, wisten niet wat er in die acht tussenliggende maanden met ons gebeurd was. Deze mensen vonden dat ik er goed uitzag, dat ik een lekker zomers koppie had, dat ik al lekker bruin zag. Onzeker ging ik in een strandstoel zitten. Gek, een bikini zonder tiet. Samen keken we naar de zee. We keken naar elkaar. Samen keken we de toekomst in. Ik voel me nog klein, onzeker, onwennig, maar ik heb vertrouwen. Het komt goed. Met de hulp van Roof, van Grote zus, van zwager sportmaat, van iedereen die me dierbaar is en met de erkenning dat hulp best oké is, komt het goed.

Het is April, bijna Mei. Nog een paar dagen. Ik heb zin in Mei, laat Mei maar komen. Het kan alleen maar beter gaan.

zaterdag 7 maart 2009

Weg

Zo! Dat hebben we gehad. De chemo's zitten erop. Ik kan niet zeggen hoe blij, hoe dankbaar, hoe fijn, hoe heerlijk het is om te weten dat dit gedeelte erop zit. Het is zaterdag 7 maart. Het voorjaarszonnetje schijnt voorzichtig de kamer binnen. Het is zaterdag 7 maart. Als ik meer dan zes kuren zou hebben gehad, zou ik maandag weer moeten, maar maandag hoef ik niet. Het zit erop. Gelukkig, want ik ben er helemaal klaar mee!

De vrijdag voor kuur 6 zaten we bij Dr. Leon. Mijn bloed was goed. Fijn. Ik had me zo slecht gevoeld de dagen ervoor dat ik vreesde voor uitstel. Dr. Leon leek tevreden. Als vanouds lachten we tussen mijn tranen door. Dr. Leon vulde een nieuw formulier in om bloed te prikken. Dat deed hij altijd aan het eind van het gesprek. Met dat nieuwe formulier kon ik me dan drie weken later melden bij het lab, werd er bloed geprikt en zaten we een half uur later in zijn kamertje naar het scherm te staren met alle bloedwaardes. Dr. Leon schreef een nieuw formulier uit en dat begreep ik niet. Ik hoefde toch niet meer? Ik was toch klaar? Ik wilde geen bloed meer prikken, ik wilde nooit geen prikken meer. Hij begreep het en verscheurde het formulier. Roof proteseteerde. Eind maart moest ik terug, dan wilden we toch weten hoe het met mijn bloed was. Roof misschien en Dr. Leon en Zuster Juut zeker, waar ik mezelf eind maart mag melden voor een nieuwe helft in de strijd tegen Barbabella, maar ik niet. Ik wilde geen prikken meer. Alleen al bij het woord, de gedachte en het gevoel raak ik misselijk, krijg ik pijn. Dr. Leon begreep het: "Als jij niet wilt prikken, dan prikken we niet". Dank u wel Dr. Leon.


Ik had nog een laatste vraag, meer een laatste verzoek. Hij was benieuwd. "Mijn kilo's, het zijn er twaalf in totaal, misschien al wel dertien. Dertien pakken suiker die ik er bijgekregen heb en zich met name profileren in het buikgedeelte. Ik kom wel vaker kilo's aan en ik val net zo vaak weer kilo's af. Ik ben een zogenaamde jojo, maar deze keer is het wel heel erg JO. Als ik zelf ga lijnen ben ik bang dat ik doorschiet in extremen. Ik ken mezelf een beetje. Weinig eten, veel sporten, afvallen kan niet snel genoeg gaan, maar in deze situatie is het wellicht niet handig als ik voedingsstoffen oversla, geen rekening houd met de schijf van vijf en alleen maar bezig ben om zo snel mogelijk weer in mijn pakken te passen". Geen probleem!" Ik kreeg een verwijsbrief mee voor een diëtist met de opmerking: "Wegens forse gewichtstoename". Mooier kon hij het niet maken, maar ik was er blij mee. En Roof ook, het verzachtte bij haar een beetje de pijn van het niet willen laten bloed prikken. "Dag Roof, Dag Bird, zet um op met de laatste kuur".


Een paar uur later zaten we samen met Grote zus in de auto op weg naar het Erasmus ziekenhuis in Rotterdam. Op weg naar het erfelijkheidsonderzoek. Een nieuwe dokter, een professor zelfs, legde ons in anderhalf uur alles uit over erfelijke belasting. Een moeilijk materie met als rode draad door het verhaal de constante vraag van Dr. Kersenboom of ik het toch echt wel wilde, dat onderzoek. Een positive uitslag heeft grote gevolgen voor de rest van mijn leven, voor ons leven. Een moeilijke materie. Zo moeilijk dat al na vijf minuten mijn aandacht verslapte en ik af en toe een dwingende knie van Roof voelde. Ik deed mijn best, maar chromosonen, genen, bloedplaatjes en de tijdrovende manier van onderzoek konden mijn aandacht er niet bijhouden. Veel leuker was het om naar de geïnteresseerde ja-knikkende gezichten van Roof en Grote zus te kijken en ondertussen woorden te verzinnen die net als Kersenboom niet klopten. Sinasappelstruik, Appeltak, Druivenplant, Bessenrank en weer voelde ik een knie en knikte ik aandachtig mee. In anderhalf uur deed dokter Kersenboom zijn best met tekeningen, stambomen en uitleg en steeds weer die vraag: "Wilt u het doen, wilt u uzelf laten onderzoeken?" Ik zag aan Roof dat ze alles begreep. Van te voren hadden we er al veel over nagedacht, veel over gelezen en vooral veel over gepraat. Het antwoord was dus "Ja", met als gevolg dat ik een volgende prik in mijn arm kreeg en er vier buisjes bloed op weg waren naar een uitslag die pas over vijf maanden bekend is.


Over vijf maanden word ik opnieuw opgeroepen en horen we of ik draagster van het gen ben. De kans is kleiner dan we hadden gedacht, slechts tien procent, maar de kans is aanwezig. Ik heb altijd gedacht dat het niet anders kon. De tumor van mijn moeder en mij waren even groot, zaten in de rechterborst, en kenden hetzelfde soort weefsel. Tien procent vind ik weinig. Over vijf maanden weet ik het. Over vijf maanden...... dan ben ik hopelijk minder moe, minder dik, heb ik weer haar, een mooie prothese en is de chemo een eind uit mijn lichaam. Over vijf maanden weet ik of er nog meer operaties gaan volgen en of ik meer kans heb om kanker terug te krijgen dan een ander. Vijf spannende maanden......


Het weekend overleefden we, wonderbaarlijk zag ik er minder tegenop, maar dat wonderbaarlijke gevoel verdween toen we op 16 februari de trappen van het ziekenhuis opliepen. Alleen al de geur in de gangen maakten me misselijk en zorgden ervoor dat ik gespannen plaats nam in een versierde stoel met de tekst: "Maringe's laatste chemokuur". Iels was er niet bij, zij was klaar. Zij was inmiddels begonnen met haar bestralingen. Ik ben meegeweest bij haar eerste keer. Samen zaten we in de wachtkamer van het ZRTI. Het was er veranderd sinds de laatste keer dat ik met Colette zat te wachten.


Iels zag er zoals altijd mooi uit, met pruik, opgemaakt en in nette kleren. Ik, zoals ik er het laatste half jaar ieder dag uitzie, zonder pruik, kaal, geen mascara, zelfs geen Labello.
Met een bakje koffie zaten we te wachten. Een zuster liep ons tegemoet, knikte naar Iels en zei tegen mij: "Mevrouw Tijhuis......." Maar het was Iels die opstond, ik bleef zitten.


En nu, nu zat ik voor de laatste keer op Oost 4. Zonder Iels maar met collega Henk en z'n lieve zus. Het prikken verliep moeizaam. Zuster Dennis lukte het niet, de anesthesist lukte het niet. Ik kneep als een klein kind in Roof''s hand toen het infuus bij de derde keer goed geprikt werd. Terug in mijn stoel had ik het taai. Kokhalzend at ik een ijsblokje, ik huilde, ik wilde net als iedereen blij zijn dat het de laatste keer was, maar ik kon het niet. Iels kwam langs, schoonzus kwam langs, de moeder van Colette kwam langs. Iedereen had cadeaus, maar ik vond er niets aan op mijn eigen feestje. Toen ik rond half vier afgekoppeld werd, ik de lege zakken in de GFT bak zag gaan en zuster Dennis me een bemoedigende knipoog gaf verlieten we Oost 4. Hand in hand, samen de draaideur door, samen de auto in. Op naar huis, op naar bed, op naar het ziek worden. De Zeeuwse vlag hing, met wimpel, hij wapperde in de regen. Een week lang.


Ik was ziek, ik voelde me slecht. Kon er moeilijk over praten, voelde veel tranen en na een week kwamen ze eruit. Een week na kuur zes huilde ik alles aan elkaar. Met de dag werd ik wat fitter. Ging ik weer naar buiten. Zag ik het voorjaar. Buiten was het voorjaar maar van binnen huilde ik.

Er kwamen veel mails, veel smsjes, kaarten en nieuwe reacties op mijn blog. Telefoontjes. Mensen die vragen hoe het met me gaat. "Je bent toch klaar nu?" "Ja, ik ben klaar". "Fijn voor je". "Ja, heel fijn voor me". Maar ik voel me niet fijn. Ik voel me verdrietig. Als mensen vragen hoe het met me gaat dan zeg ik: "Goed, beter". Natuurlijk zeg ik dat. Natuurlijk zeg je tegen iemand die vraagt: "Hoe gaat het?" "Het gaat goed, het gaat beter." Het gaat ook beter. Ik ben klaar met de chemo's. Ik hoef geen infusen meer, geen gif meer dat de kinderen van BarbaBella moet doden. Ik hoef niet meer naar Oost 4, dus het gaat goed. Ik ga niet zeggen: "Mijn arm doet zeer van de prikken, mijn aderen staan strak. Als ik aan water denk of als ik water zie dan komt er een onbeschrijfelijk gevoel over me. Mijn bloedsomloop is door de chemo veranderd. Vroeger had ik het nooit koud en nu zit ik met een warmwaterzak op mijn voeten. Mijn smaak is veranderd. Ik ben na iedere inspanning moe. M'n wenkbrauwen en wimpers zijn gehalveerd, daardoor prikken mijn ogen. Mijn maag is gevoelig en kan niet alles hebben. Geestelijk ben ik moe. Geestelijk ben ik bang. Ik voel steken op de plek waar mijn borst gezeten heeft en wil niet bang zijn, maar ik ben het toch. Geestelijk ga ik me nu realiseren wat er het afgelopen half jaar allemaal gebeurd is. Ik wandel veel, ik probeer te fietsen als het zonnetje schijnt. Met handschoenen aan, want mijn handen doen zeer." Natuurlijk zeg ik dat allemaal niet. Ik wandel, ik fiets en ga naar buiten. De chemo's zijn klaar. Het gaat dus goed, het gaat beter. Ik mag niet klagen. Dus doe ik het ook niet!

Het afgelopen jaar is er veel gebeurd. Het afgelopen jaar is ons leven totaal veranderd. Het afgelopen jaar stond in het teken van kanker. En weet je wat........ we zouden het wel eens even willen vergeten. Even geen kanker. Even eruit, even weg. En dat gaan we doen. De koffers zijn gepakt, de tank is vol. Morgen rijden we naar de winterzon. De skies liggen in de dakkoffer. Of ik ze zal gebruiken weet ik niet. Het sneeuwt in Sölden, maar het maakt ons niet uit. We gaan er even uit, even weg. Even met z'n tweetjes. Even geen kanker. Een hotel met een sauna, of we erin gaan weten we nog niet. Maar we gaan er even uit, even weg.

De afgelopen maanden heb ik in mijn goede dagen alleen maar aan het moment gedacht dat nu is aangebroken. Aan het moment dat ik me na zes chemo's beter zou gaan voelen. Na zes chemo's kon ik weer vooruit gaan kijken. Dat moment is nu aangebroken. Ik mag vooruit kijken.

Het laatste jaar is er veel gebeurd. Ik ben plat, kaal en dik. Dat platte zal nooit meer weggaan, maar mijn haren gaan nu groeien. Eerst krijg ik chemokrullen. Afschuwelijk. Ik weet nog dat mijn moeder ze kreeg. Met haar hoedjes probeerde ze haar grijze kroes te verbergen. Misschien wordt het bij mij ook grijs. Maar groeien gaat het. Aan dat dikke ga ik werken. Ik ben bijna dertien kilo aangekomen. Net zoveel eigenlijk als bij een zwangerschap. Ik ben bevallen van BarbaBella. BarbaBella is alleen bij me weggehaald en dat bevalt me prima.

Gister zijn we uit gaan eten met Iels en John om te vieren dat we klaar zijn. Het was lekker, het was gezellig, het was leuk. We hebben in Duinlust geproost op een mooie toekomst.

Het gaat goed, het gaat beter. De koffer is gepakt. Op de valreep dacht ik aan een borstel voor Roof, ik zou hem vergeten. Heb al een half jaar mijn haar niet hoeven kammen. Loop al een half jaar in mijn trainingsbroek. Douchen en afdrogen gaat supersnel. Geen lange haren die drooggeföhnd hoeven te worden. Scheren was nergens nodig. Kleren niet belangrijk. Make-up deed er niet toe. Het gaat goed, het gaat beter. Het wordt voorjaar, het wordt zomer. Ik ga ervan genieten, samen met mijn allerliefste Roof. Eind maart moet ik terug en starten de hormoonkuren. Een nieuwe helft in de strijd tegen BarBaBella. Laat maar komen, maar eerst gaan we weg...........

Bird

maandag 2 februari 2009

Nog één...

Het is maandag 2 februari. Buiten is alles wit. Kuur 4 en 5 zitten erop. Ze werden tegenpolen van elkaar.

Na twee fantastische weken zaten Iels en ik weer tegenover elkaar op 5 januari op de chemokamer van afdeling Oost 4. Zij voor de vijfde, ik voor nummer vier. De eerdere euforische stemming maakte plaats voor verdrietige blikken. Allebei wisten we wat ons de komende week te wachten stond. In elk geval nieuwe pillen. Pillen die zouden zorgen voor een soezelige werking. Roof nam de bijwerkingen met Zuster Dennis door. Het leek haar wel wat. Deze pillen zouden zorgen voor een rustige werking. Driemaal daags één en de dag zweeft aan je voorbij. Natuurlijk deed Roof enthousiast. Roof weet dat ik een gruwelijke hekel heb aan medicijnen. Roof hoopte dat ik ze zou nemen. Ik mag dan de patiënt zijn en ziek, zwak en misselijk. Voor haar valt zo'n week ook niet mee. Ze ziet me binnen een paar uur slecht worden. Roof doet er alles aan om haar opdrachten van Dr. Leon en zuster Dennis goed uit te voeren: Zorg dat ze eet, dat ze veel drinkt, om de zoveel uur haar mond spoelt.
Maar Roof weet ook dat ik binnen een paar uur niets meer wil eten en Roof weet vooral dat ik binnen een paar uur na zo'n kuur helemaal niets meer wil drinken. Het woord water kan ik niet meer horen zonder dat er een vlaag van misselijkheid opkomt. De koelkast opendoen is een probleem aan het worden. Die ruikt naar bevroren water. Alle drankjes die de kleur van een raket-ijsje hebben kan ik niet zien of ruiken. Drinken is een groot probleem geworden. Medicijnen slikken dus ook. Dus natuurlijk deed Roof enthousiast. Voor haar zou het ook wel eens lekker zijn als ik een week lang zou zweven. Geen spuugemmers met slijm, geen zielig kaal Vogeltje, niet iemand die al haar bereidde eten en drinken verafschuwde. Gewoon iemand die soezelig op de bank naar haar zou kijken terwijl ze zich vanachter haar laptop bezig hield met Europese aanbestedingen voor Provincie Zeeland. Nieuwe pillen dus, maar ik zou ze bij kuur vier niet nemen.

Donderdag de 8e werd ik 's morgens wakker. Roof serveerde me een beschuit met jam. Ik veegde ze van mijn bord. Een uur later probeerde ze het met een beschuit met vlokken en weer kreeg ik geen hap door mijn keel. Ik wilde cornflakes. Ineens wist ik het. Cornflakes met melk en suiker zoals we dat in Ierland altijd eten. Maar cornflakes hadden we niet in huis. Als een klein kind jammerde ik om die gele vlokken. Ze zou er tussen de middag omgaan..........
Begreep ze dan niet dat ik nu cornflakes wilde? Vanuit bed smste ik een paar collega's: "SOS, SOS, kan er iemand NU naar AH om cornflakes, SOS, M" Een uur later werden ze bezorgd en zowaar ik at in één keer een bakje leeg. 's Avonds had ik zin in pasta van Pizzeria Mama Mia. Linguine Napoletana, mijn favoriet. En ook die at ik in één keer op. Het was nog maar de donderdag en ik leek al op te knappen.

Die vrijdag werd ik, net als alle andere vrijdagen, opgehaald door mijn schoonzus. Op vrijdag lig ik op de bank aan de Noordweg. De vrijdag na kuur vier lag ik niet, maar zat ik, smullend van appelflappen en kaasbroodjes, naar buiten te kijken en zag ik Middelburg op de schaats. Mijn nichtjes wuifden vanaf de Vest, schaatsend kwamen ze steeds voorbij. Automobilisten die probeerden te parkeren voor Noordweg 9 keek ik vanachter het raam met mijn kale hoofd meewarig aan. Ze begrepen het en zochten aan ander plaatsje. De hele middag keek ik, genoot ik, at ik en dronk ik en besloot ik dat ook ik de volgende dag op de schaats zou staan. Ik voelde me prima, ik wilde schaatsen.

Zaterdagochtend reden we in de auto over de singels naar de Noordweg. Een feestje op zich. Wat een prachtbeelden. Broer zette een privéstoel op het gras, bond mijn noren onder en begeleidde me naar het ijs. Ik schaatste. Samen met mijn schoonzus en nichtjes had ik net als half Middelburg ijspret. Ik ging niet snel, mijn knietjes knikte, maar ik schaatste. Roof maakte foto's, ons geluk kon niet op. Kuur vier zat erop en was voorbij gevlogen, zonder extra pillen........ Ik schaatste en niet alleen op de Vesten. Zondags deden we een rondje Veerse Kreek, zag ik Ella en kon ons geluk nog steeds niet op. Kuur vier, makkie!
Die maandag was ik op mijn werk. El nam afscheid. Een receptie. Ik zou iedereen zien. Niet alleen mijn naaste collega's, maar iedereen. Ik wilde het vooral niet over mezelf hebben. Ik wilde weten hoe het met anderen was. Iedere dag vertellen aan iedereen die belt, aan iedereen die mailt, aan iedereen die je ziet, valt niet altijd mee. Niks lijkt goed. Mensen die in de stad hun hoofd wegkeren is moeilijk, mensen die naar ons toekomen en net doen of er niets aan de hand is voelt raar, mensen waarvan je verwacht dat ze een kaartje of een belletje doen en het laten, vallen ineens tegen, maar er dagelijks over vertellen is ook niet fijn. Op de receptie van El wilde ik het liefst onzichtbaar zijn en genieten van alles wat er gebeurde. Onzichtbaar met inmiddels twaalf kilo erbij en standaard een Northface petje op, waardoor ik lijk op een gabber is onmogelijk. Gewoon maar genieten dus en hopen dat El het middelpunt zou zijn. En dat was ze...........
Mijn collega's hadden een prachtafscheid voorbereid. El genoot, iedereen genoot, ik genoot. Af en toe liet ik een traan. Gewoon door het besef dat ik iedereen zo vreselijk miste en dat ik El zou gaan missen. El was het stralende middelpunt, niet wetende dat zij de volgende dag gebeld zou worden door de huisarts, niet wetende dat zij dezelfde onderzoeken zou ondergaan als ik, niet wetende dat ze afgelopen donderdag geopereerd is aan............ jawel.......... borstkanker. El en ik, collega's, oud-collega's en nu ook lotgenoten. Zet um op El!

De rest van de week probeerde ik fit te blijven. Dat schaatsen was me goed bevallen. Iedere dag probeerde ik me over de vermoeidheid heen te zetten en wisselde ik visites af met een activiteit. Iedere dag werd ik verwend. Er werd voor ons gekookt, brood gebakken, ik kreeg zelfs een heus kunstwerk. Iedere dag verwende ik mezelf door even te "sporten". Al was het maar een fietstocht van een half uur over de singels, al liep ik maar een paar bolwerken, ik wilde tussen alle visite door even met mezelf zijn. Het praten over de kanker, mijn gevoelens, de kuren en de toekomst wordt met de dag moeilijker.
Ik ging zwemmen, een paar keer zelfs. Op het gemakje twintig baantjes, waarvan stiekem een paar borstcrawl. Ik kon het nog. Zwemmen voelt heerlijk, voelt vrij. Ik ontspan en heb twintig baantjes lang een lach op mijn gezicht. De ouders op de tribune, de kinderen die naar me kijken, ik geef er niks meer om. Ik loop in mijn veel te kleine badpak naar een baan, zoek tegenwoordig de drukste uit en duik zelfverzekerd het water in. Ieder nadeel heeft zijn voordeel. Op de één of andere manier schrik ik af en heb ik in no-time een baan voor mij alleen en gek genoeg zie ik dat als een overwinning. Sterker nog, nu ik niet meer bezig ben met de tijden van mijn baantjes heb ik een nieuwe uitdaging gevonden in het zwembad. Zorgen dat ik zo snel mogelijk een baan voor mezelf heb. Beetje zielig kijken, beetje mijn mond laten hangen, beetje krauwen op mijn kale hoofd. Het is heel erg, maar ik heb pret voor tien als ik in dat water lig en ondertussen voel ik me zo vrij als een Vogel. Nog leuker wordt het als ik naar mijn Adidasbadpak kijk. De drie witte strepen staan door de extra kilo's zo wijd uit elkaar dat het net lijkt of er een nieuw merk op de markt is. Het kan me even niets schelen. Nog een paar weken en ik zeg de chemokuren vaarwel, nog een paar weken en ik zal er alles aan doen om de kilo's weer kwijt te raken. Nog een paar weken, maar tot die tijd geniet ik voor zover dat lukt. Zeker in het zwembad.

De weken na kuur vier gingen snel voorbij, te snel zelfs. Voor we het wisten zaten we weer in het ziekenhuis en werd mijn bloed geprikt. Dat prikken wordt steeds lastiger, tegen dat prikken zie ik steeds meer op. Niet de pijn, maar de associatie met de chemokuren en het ziek worden. Bloedprikken, het parkeerterrein van het ziekenhuis, die draaideur, alles wat je daar ziet, ik zie er steeds mee tegenop en wilde die vrijdag dan ook zo snel mogelijk weer weg. Samen met Iels zaten we weer in de wachtkamer bij Dokter Leon. Ik had maar één vraag voor hem: "Hoe kan het in godsnaam dat ik, je mag toch gerust stellen dat ik een redelijk sterk mens ben, groot, gespierd, oké dik, maar krachtig, zó ziek ben van de chemokuren die u voorschrijft. Hoe kan het dat andere mensen het minder zwaar lijken te hebben? Hoe kan het dat ik mezelf keer op keer moet verdedigen als ik tegen mensen zeg dat ik de FEC kuur krijg en daar ziek, misselijk en moe van ben? Hoe kan het Dokter Leon? Waarom zijn Iels en ik er als veertigjarigen zieker van dan oudere dames? Krijgen we meer? Hoe komt het Dokter Leon........?"
Normaal lachen we vaak wat af in z'n kamertje, raar maar waar. Dokter Leon begreep dat dit een serieuze vraag was en gaf dan ook serieus antwoord: "Daar zijn een aantal redenen voor te noemen. Op de eerste plaats is de wereld die kanker heet constant in beweging en wordt onderzoek na onderzoek gedaan. Die zorgen ervoor dat iedere keer opnieuw de chemo's anders gegeven worden. De dosis FEC is inmiddels verdubbeld ten opzichte van jaren geleden. Pas nog is de hoeveelheid opnieuw opgevoerd en wordt hij ook vaker toegediend. Allemaal om te voorkomen dat de ziekte terugkomt. Daarnaast Birdy ben je inderdaad "groot", dat tevens inhoudt dat je sowieso meer krijgt. Iemand die 60 of 70 jaar is, is vaak kleiner en krijgt daardoor ook minder dan jij. En als laatste moet je maar eens bij je zelf nagaan: Als iemand je nu vraagt hoe je je voelt, dan kan hij of zij alles te horen krijgen en vertel je alle bijverschijnselen, omdat die nu ontzettend belangrijk, pijnlijk, soms ondraaglijk zijn, maar als ik je over zeven jaar tegenkom en vraag wat je toen voelde zul je zien dat je zegt: Ach, dat viel eigenlijk best mee............
En dan nog wat Birdy, wat andere mensen zeggen of denken is nu niet zo belangrijk, probeer je daar vooral niet druk om te maken. Pas maar een beetje op jezelf, dat is in deze fase veel belangrijker dan je druk maken over de verdediging van je kanker". Een knipoog en een tot ziens. "Tot over drie weken, dan zitten jullie hier alweer voor de laatste".

In de wachtkamer wachtte Iels. Allebei waren we weer goedgekeurd voor de volgende. Ik voor kuur vijf en zij voor haar laatste. "Tot maandag Iels......... ".

Dat weekend vielen de eerste tranen. Mijn onderarm is pijnlijk, de aderen zijn opgezet, voelt vervelend. Bij iedere beweging word ik geconfronteerd met de chemo en raak ik verdrietig. Over het algemeen zet ik me daar prima overheen, maar het weekend voor kuur vijf was ik huilerig en zag ik er tegenop. Op maandagochtend masseerde Fysio Von mijn borst. Het maanlandschap wordt na iedere behandeling mooier. Ik vertelde over mijn tranen en al masserend legde ze heel begrijpend uit wat er allemaal aan de hand is met mijn lichaam. Natuurlijk voel je je moe, ben je verdrietig en kun je nog niet sporten. Niet alleen de eventuele kankercellen, maar ook al je gezonde cellen worden kapot gemaakt door die chemo. Iedere keer opnieuw. Fysio Von legde het zo rustig en goed uit dat ik opgelucht haar tafel verliet, helemaal klaar voor kuur vijf.

Het prikken lukte zelfs zuster Dennis niet en door de gangen van het ziekenhuis liepen we naar de recovery. Er lagen mensen bijkomend uit een operatie. Het leek ineens zo kort geleden dat ik daar zelf lag. Vier maanden alweer. Ik werd in mijn hand geprikt door een anesthesist die net iets te grappig was. Het moest nog maar beginnen en ik was al misselijk. Huilend liep ik terug naar Oost vier en zag ik hoe bij Iels voor de laatste keer het rode verraderlijke spul naar binnen ging.
Na precies twee uur werden we afgekoppeld. Iels zei: "Tot nooit weer" en ik zei: "Tot over drie weken".

Dat is nu precies een week geleden. Het was de allerergste week tot nu toe. Ik heb me steeds ellendig gevoeld, maar deze keer was het erger. Ik verdenk zuster Dennis van een extra zakje, het kan niet anders. Nog niet eerder was ik zo ziek. Nog niet eerder huilde ik zo vaak als afgelopen week. Nog niet eerder heb ik me zo lang zo misselijk gevoeld. Nog niet eerder smeekte ik Roof om de pillen die me zweverig zouden maken. Al gaf ze me er tien. Ik kon niet soezelig genoeg worden. De dagen waren verschrikkelijk, de nachten lang. Ieder uur zag ik, langzaam ging het steeds meer malen in mijn hoofd. Ik kon alleen nog maar denken aan water, ijs, rode zakken en prikken. Huilend maakte ik af en toe Roof wakker. Ik kon niet meer. Samen baden we en vroegen we Ons Lieve Heertje of het snel klaar mocht zijn.

Afgelopen zaterdag ging ik voor het eerst even naar buiten. Een wandeling naar de bibliotheek. Nog steeds zonder eten en drinken, maar ik wilde er dolgraag even uit. Op het plein in de bieb trad Popkoor X-stream op met Agnes en Eef in de voorhoede. Op een krukje luisterden we samen met Grote zus, nichtje Daf en heel veel andere mensen hoe ze The Circle of Life zongen. De Zeeuwse Bibliotheek swingde, maar ik liet opnieuw tranen. Ik zag mijn broer voor me tijdens de begrafenis van mijn vader. Bij het graf waar hij samen met mijn moeder ligt sprak mijn broer een dankwoord aan iedereen die daar op 17 januari 2007 stond. Hij legde uit waarom we tijdens de laatste groet aan mijn vader het nummer The Circle of Life lieten horen. De Bibliotheek swingde en wij lieten tranen. Logisch..........

Het is nu maandag 2 februari, een week na kuur 5 en nog steeds ben ik niet goed. Eten blijft een strijd. Mijn maag en mond zorgen ervoor dat ieder hapje pijn doet. Voor de lijn een prima ontwikkeling, maar voor het herstel van kuur vijf de minst leuke. Ik heb net even in de sneeuw gelopen, een half uurtje en ik ben kapot. Bij Iels hangt de vlag uit. Zij is nog lang niet klaar met alle behandelingen, maar de chemo's zitten erop.

Nog een paar weken en wij hangen ook de vlag uit, ik denk met een wimpel,
Birdy