zondag 23 november 2008

Eraf

Het is zondagavond 23 november. Het slechte nieuws is dat mijn haar eraf is, maar het goede nieuws is dat ik er drie nieuwe kapsels bij heb. Het slechte nieuws is dat vrijdag mijn bloedwaarden te laag waren, maar het goede nieuws is dat ik morgen toch voor kuur twee op mag.
Het is zondagavond. De afgelopen twee weken waren te doen. Als dat geen goed nieuws is.....

Het begon met een feestje bij de Roovers. Naast de vertouwde gezelligheid smaakte de traditionele Boschsebol als vanouds. Weliswaar met kleine hapjes, maar hij smaakte. Het goede leven kon weer beginnen.
De pillen die ik braaf slikte tegen de zenuwpijn werkten. Arm op huid is geen probleem meer. Kleren op huid voelt ook goed aan en zelfs de BH kan ik verdragen.
Roof ging weer dagelijks naar de Abdij. Ik kon weer voor mezelf zorgen. De pillen die ik na de chemo moest slikken waren afgebouwd. Het konden weer twee normale weken worden:

Er stond een bezoek bij de Arbo-arts gepland. Die bleek aan het eind van de Vlissingseweg te zitten en van mijn hardlooprondes wist ik dat dat precies vijf kilometer was. Een fietstochtje moest dus lukken, immers kon ik tussendoor rusten in de wachtkamer. Wat ik er moest gaan doen begreep ik niet goed. Zou hij het willen zien? Zou hij niet geloven dat mijn borst er echt af was?
De fietstocht ernaar toe was te doen, al was ik blij dat ik mijn Koga kon parkeren. De wachtkamer bleek vol. Ik vroeg me af wat iedereen mankeerde. Er kwamen allerlei ziektes in me op. Eén meneer zag eruit als "Burnout". Later zag ik dat hij mank liep. Een mevrouw bladerde zo snel door haar tijdschrift dat ik er zenuwachtig van werd. Een jonge knul die stonk naar rook en een oudere dame. Ik kwam als laatste binnen, maar werd als eerste geroepen. Maar ja, ik had dan ook wel kanker....

De Arbo-arts was aardig. Keek niet naar mijn wond. Hij vroeg naar mijn werk en of ik hier al eerder was geweest. Een beetje verlegen antwoordde ik "nee", maar realiseerde meteen dat dat niet iets is om je voor te schamen. Hij vertelde over een plan van aanpak en over hoelang hij dacht dat ik niet zou kunnen werken. Even dacht ik dat de Arbo-arts zelf ziek was. Maar als ik na één kuur al bijna omviel na vijf kilometer fietsen met windje mee, hoe zou ik me dan voelen na zes kuren? We spraken samen af dat ik pas na de chemo's contact met hem zou opnemen en namen afscheid.

Naarmate de week vorderde ging het steeds beter. Zelfs zo goed dat ik een nachtje uit logeren ging naar Nijmegen. Als ik niet ziek was geworden had ik net als alle andere jaren aan de start gestaan van de Zevenheuvelenloop. Ieder jaar huren we een bungalow en leven we samen met Ennie en andere vrienden ontspannen toe naar de vijftien kilometer. De bungalow was er, onze vrienden ook en omdat ik mezelf steeds fitter voelde worden durfden we een nachtje aan. Even in een andere omgeving zou ons allebei goed doen. Het werd een gezellige avond. Toen de hardlopers nog sliepen liepen Roof en ik hand in hand door het park. Zo´n weekend is niet compleet als we geen eekhoorn gespot hebben. Het werden er zelfs drie. We konden spreken van een geslaagde missie. Het was heerlijk om er even uit te zijn.

Die zondagavond keek ik naar mijn favoriete tv-programma. Tijdens de reclames bladerde ik in de nieuwste Viva en las ik dat Joris Linssen het sexy vindt wanneer zijn vrouw door haar haar wrijft. Ik deed hetzelfde en vroeg Roof wat ze ervan vond. Bij mij vloeide er een traan, Roof pakte me beet. Ik had een eerste pluk haar in mijn hand. Het uitvallen was begonnen.

Die morgen lagen er losse haren op mijn kussen.

`s Avonds zat ik met een pet op tussen al mijn collega´s in restaurant de Koperen Ketel. Een etentje met de afdeling. Sommigen had ik lang niet gezien, anderen zie, hoor of lees ik regelmatig. Een week geleden kreeg ik een soort "blije doos". Iedere collega had er een klein kadootje in gedaan met een persoonlijke noot. En nu zat ik met hen aan tafel. Mijn leven beperkt zich de laatste weken tot wandelingetjes door de Langeviele, over het Bolwerk of tot korte fietstochtjes naar de fysio. Voor de rest speelt het zich af in de Vlissingsemolenstraat. Zo´n etentje is dus een aangename afwisseling. En zeker als het dan ook nog goed smaakt.

Het uitvallen van mijn haar werd met het uur erger. In bad gaan was niet leuk meer. Zeewier is lang zo erg niet. Douchen werd een regelrechte ramp. Mijn handen zaten onder de haren. De snee die nu op de plaats van mijn borst zit kent nog steeds een korstje en de haren hingen er als slingers omheen. Afdrogen was bijna eng. Hele hopen haar sierden de witte tegels. Ik kon geen boterham smeren of er zat een haar in. Op woensdag liep ik zelfs met de stofzuiger achter mezelf aan. Die avond was het Studio Bird en knipte kapper Caro mij voor deze speciale gelegenheid aan huis. Eerst heel kort en daarna ging de tondeuse erover. Roof keek vanaf de bank toe. Met een spiegel in de hand keek ik mee. Geen tranen, geen emoties. Volgens de prognoses zou ik acht maanden een pruik nodig hebben. Woensdag 19 november werd dag één. Nog ongeveer 243 te gaan.

Roof bleef maar zeggen dat ik zo ook mooi was, maar toen ik in bed stapte kreeg ik medelijden met haar. Ik leek op een kruising tussen enerzijds kabouter Grumpy, maar dan in het lichaam van een reus en anderzijds op een piraat door mijn gouden oorringen. Door de groene Buff met schutkleuren kon ik ook net zo goed een bandiet zijn, maar dan één met twee handen en slechts één tiet. Ik vond het zonde voor haar, borst eraf, haar eraf. Ze werd boos, pakte me beet, trok de Buff af zei dat ze van me hield, met of zonder borst, met of zonder haar. Hand in hand vielen we in slaap.

De volgende dag moest ik om 9.00 uur bij de fysio zijn. Wat ik aan zou trekken was deze keer niet het probleem. De vraag was "Wat doe ik op"? Ik had twee pruiken. Eén korte met een oranje gloed en een rastacoupe waarbij de hoofdband het geheel compleet maakte. En dan was er nog de keuze: Kaal met sjaal. Ik koos voor de korte oranje, maar voelde mezelf diepongelukkig. Met gebogen hoofd en mijn Northface mutsje over de pruik fietste ik door Middelburg.

´s Middags moest ik om boodschappen. Ik winkelde me suf voor verse groente, appelstroop, abrikozen, noten. Ik kocht alles waarvan mijn ijzer zou toenemen. De kans dat ik bij AH een bekende tegen zou komen was groot. Ik koos dus voor de Agrimarkt. Mijn oog viel op een aanbieding van Friesche Vlag. "Bij aankoop van twee pakken toetje, een schaaltje cadeau". Roof is altijd boos als ik thuis kom met schaaltjes. Zo wil ik gele schaaltjes en een half jaar later kan zomaar al het geel vervangen worden door zwart. Zij vindt dat onzin, maar ik vind schaaltjes leuk. Deze schaaltjes waren blauw en er stond "Toetje" op. Wij eten nooit toetjes, maar toch voelde ik een enorme drang naar deze twee blauwe schaaltjes. Ik deed vier pakken melk in mijn mandje en ondanks dat er stond "Bij aankoop van twee pakken toetje" zette ik er ook twee schaaltjes bij. Eenmaal bij de kassa zette ik de vier melkpakken en de schaaltjes vooraan. De cassière was oplettend en wees me erop dat de schaaltjes bij de toetjes hoorden. Ik verontschuldigde mijzelf en trok wat aan mijn haar, waardoor de cassière in één oogopslag kon zien dat ik een pruik droeg. "Ze horen bij de toetjes mevrouw, maar vandaag maak ik een uitzondering".
Kijk........ dat is dan weer een voordeel.

´s Avonds had ik een uitje met collega-vriendin Marioos. Samen gingen we naar Brigitte Kaandorp. Ze wachtte me op bij de ingang. Ik was zenuwachtig. Was bang dat heel Middelburg in de foyer stond en naar me zou kijken. Marioos bleek de enige bekende. De voorstelling was leuk. Ik genoot. Ik lachte. Alleen de pruik jeukte. Ik had mijn oranje cavia twee uur op en het jeukte. Nog 242 dagen te gaan..........

Op vrijdag stond een bezoek aan het ziekenhuis gepland. Eerst bloed prikken en daarna naar Dokter Leon. Zelfverzekerd zette ik deze maal mijn rastacoupe op.
Iels zat ook te wachten bij het lab. Ze lachte ons toe. Ze vond de pruik leuk. Gelukkig. Zuster Dennis kwam ook kijken. Ze lachte. Ze kent me. Weet dat ik onverwachts uit de hoek kan komen. Ze vond de pruik ook leuk. Gelukkig.

Het bloed prikken gebeurde deze keer door een bekende uit café Bommel. Bizar, zo zie je elkaar aan de bar en zo duwt ze een naald in mijn ader en vult ze met twee buisjes bloed.

Drie kwartier later zaten we bij Dokter Leon. Ook hij lachte om mijn rastakrullen. Hij vroeg hoe het was gegaan de afgelopen drie weken. Ik vertelde alles. Dat week één niet fijn was, dat week twee en week drie beter waren. Ik vertelde dat de misselijkheid weg was gegaan. Dat ik me steeds beter ging voelen, maar dat de vermoeidheid bleef. Dat mijn maag vervelend blijft doen en dat mijn mond zeer doet. Maar dat ik vond dat ik niet mocht klagen. Dat ik klaar was voor kuur twee en dat ik benieuwd was naar mijn bloed. Het kon volgens ons niet anders dan dat dat goed moest zijn, maar Dokter Leon schudde zijn hoofd. Hij draaide zijn beeldscherm naar ons toe en verschillende getallen lichtten rood op. Mijn HB was laag, maar het ergste was dat mijn witte bloedcellen laag waren. Kuur twee moet eigenlijk uitgesteld worden, zo vertelde Dokter Leon. Hoe kon dat nou, ik voelde mezelf goed. Dokter Leon ging verder: "Ik wil ook graag dat het doorgaat, dus omdat je je goed voelt gaan we ook door, maar voortaan met een injectie erbij. Een injectie met neulasta. Even waren we uit het veld geslagen. Dokter Leon vertelde verder. De neulasta wordt aan huis bezorgd en een paar uur later belt er een verpleegkundige aan om de prik toe te dienen. Dokter Leon vertelde dat één spuit duizend euro´s kostte. Ik keek naar Roof, maakte in mijn hoofd de rekensom duizend maal vijf en dacht aan de reis die ik deze week had opgezocht en graag wil maken als alles achter de rug is. Dokter Leon vertelde verder. Als ik geen neulasta zou krijgen, zou ik in no-time koorts krijgen. Mijn weerstand wordt bij iedere kuur meer teruggedrongen. Kans op infecties wordt groter. De pijn in je mond is nu nog draagzaam, maar wordt zonder neulasta steeds minder leuk. Een beetje teneergeslagen verlieten we zijn kamer. Mijn bloed niet goed........ dat hadden we niet gedacht.

Vanochtend liepen Roof en ik om 8.00 uur door het waterwingebied van Oranjezon. Zij met fototoestel, ik met pet en capuchon. In alle rust en stilte maakten we een mooie wandeling.
Het slechte nieuws was dat mijn bloed erg laag was, maar het goede dat de kuur gewoon doorgaat.
Het slechte nieuws was dat ik een spuit zou krijgen die voor vervelende bijwerkingen als botpijn kon zorgen. Het goede nieuws is dat ik ook dat best aankan.
Ach, wat is slecht en wat is goed.
Vanochtend liepen we samen in Oranjezon. We voelden ons gelukkig. We voelden ons goed, laat kuur twee maar komen.


September 2008, lang haar.

Oktober 2008, kort haar.

November 2008, eraf.......

Bird

vrijdag 7 november 2008

Adem in....

Het is vrijdag 7 november. Vijf dagen na de eerste chemokuur. De eerste kuur waar we rustig naar toeleefden. Ik voelde me prima. Sterk, ontspannen. Het is vijf dagen na de eerste chemokuur. Ik voel me stukker minder prima. Het is tegen gevallen.....:

Roof ging elke dag naar haar werk en ik leefde ontspannen toe naar de dingen die komen gingen. At veel vitamines, proefde regelmatig de buitenlucht, allemaal dingen die zouden helpen om de FEC te weerstaan. Tussendoor werd er gerust en als Roof thuiskwam zochten we gezelligheid. Familie, vrienden en elkaar. Grote zus en zwager sportmaat vierden hun verjaardag. Gezellig, fijn, vertouwd. Alle Vogeltjes bij elkaar. Relaxt leefden we toe naar die eerste kuur.


De dagelijkse post bleef komen en is dagelijks een hoogtepunt. Met veel plezier lees ik al die lieve, mooie teksten die ik via kaarten, mail en sms ontvang, ontroerend! Ook de post van collega Edwin op zijn beroemde site was ontroerend. Het stoomde me allemaal klaar voor de eerste kuur.


Het nummer Oktober maakte in mijn hoofd plaats voor het refrein van Adem in. Maar misschien was het niet nodig. Hoef ik niet in te ademen, omdat het water gewoon niet ruwer wordt.... Misschien.....

En toen was het maandag. Vooraf was er een gezonde wedstrijdspanning. Het voelde een beetje alsof ik stond te wachten in een startvak van een hardloopwedstrijd. De klok tikt vooruit, de spanning neemt toe, naarmate het startschot klinkt. Iets waar je geestelijk en lichamelijk naar toeleeft komt steeds dichterbij. Eigenijk een heerlijk gevoel. Met een volle tas tijdschriften reden we naar Vlissingen, afdeling oost 4. Blik vooruit, laat maar komen. Just do it.....

Zuster Dennis wachtte ons op. En ondanks dat ik wist waar de chemokamer was viel het me even zwaar. Precies zeven jaar geleden is Colette overleden op afdeling Oost 4. Een week waakte ik aan haar bed. 's Nachts losten we elkaar af en sliepen we in de bedden of stoelen van de chemokamer. Toen zuster Dennis mij maandag het plaatsje aan het raam aanwees vloeide een traan. Ze gaf me een knipoog, wist waar de traan vandaan kwam. Colette was zo dichtbij, maar ik moest nu aan mezelf denken. Ik kreeg zo mijn eerste chemo. Ik moest sterk zijn.

De chemokamer zat vol. Ik zag een kale man en een oudere vrouw. Naast mij lag Iels. We wisten dat we samen zouden zijn, dat we allebei om 13.00 uur gevuld werden met zakken. Zij voor de tweede keer, ik voor de eerste. Zij inmiddels geroutineerd, ik zenuwachtig kijkend wat er gebeurde. Roof stelde me op mijn gemak. Een knipoog. Zuster Dennis installeerde mijn infuuspaal. Met blauwe handschoenen aan hing ze de paal vol. Draaide wat aan knoppen, zocht een goede ader en prikte het infuus. In twee uur liepen de zakken één voor één leeg. In die twee uur kregen Iels en ik ijs. We kozen een raket en sabbelend lagen we naast elkaar. Roof en Iels' man kregen koffie. We werden verwend, het was net feest. Na de raket werden er glazen gevuld met ijswater. Allemaal voorzorgsmaatregelen. Ik vond alles prima en lag gespannen te wachten tot de zakken leeg waren. We kletsen over vroeger. We hadden zelfs wat lol. Af en toe keek ik naar de infuuspaal. De zakken raakten leger en leger.

Om 15.00 uur zat alles erin. Ik werd afgekoppeld en mocht naar huis. In de gangen van het ziekenhuis kwam ik een oude bekende tegen. Een vriend van mijn vader. Hij zag me, glunderde en vroeg hoe het was...... "Tja, ome Bert, wat zal ik zeggen............ ik heb het zelfde als mama en heb net mijn eerste chemokuur gehad". De altijd stoere ome Bert kneep in mijn arm, liet een traan en kon niks zeggen.
Zwijgend reden we naar huis en wachtten we op de dingen die komen gingen.

Ennie bracht een pan verse soep. Om half zes smaakte die nog goed, maar om zes uur was het klaar. Ik voelde dat mijn lichaam bezig was om andere dingen op te nemen. Ik voelde dat ik van binnen anders werd. Ik voelde mezelf wegzakken en kon alleen maar wachten tot het over ging.
De chemo was bezig, ik voelde het. Ik ademde in......
Ik wilde spugen, maar kon niet. Ik wilde liggen, maar kon niet. Ik wilde zitten, maar kon niet. Ik was beroerd.

Op maandag kijkt Roof altijd naar Spoorloos. Ik niet. Ik lach haar meestal vanachter mijn PC een beetje uit om haar sentimentele smoeltje bij het zien van al die beelden. Maandag was het Spoorloos en ik huilde alles aan elkaar.

Die nacht ging redelijk. Al moest het dekbed gewassen worden van de vele zweetaanvallen. Wat is een menselijk lichaam toch fascinerend. Stop er wat in wat er niet hoort en er wordt geprotesteerd. Allerlei rare verschijnselen. Droge mond, zweten, kou, moe, misselijk, willen spugen. Hangerig, ellendig. Gekleurde plas die ik op aanraden van zuster Dennis met het deksel dicht, tweemaal moet doorspoelen en poep dat niet op gang komt. En voor al die verschijnselen serveert Roof me iedere dag een dosis pillen. Driemaal daags pillen en een heel vies drankje.

Roof werkte thuis. Vanachter haar laptop hield ze me in de gaten. Ik lag dan weer op de bank, dan weer op bed. 's Avonds nam ze me mee naar buiten. Het eerdere goede nieuws dat ik om de twee uur iets mocht eten viel me zwaar. Iedere keer zette ze een nieuwe verassing voor me neus. Ik noemde haar feeder en dacht aan de programma's van SBS6. Tegen heug en meug zat ik achter de hapjes. De dagen waren lang, de nachten te doen. Ik verlangde naar de tijd dat ik zin had in de appeltaart van tante Door.


Woensdag stond een afspraak bij de pruikenkapper gepland. Met capuchon op door de Middelburgse binnenstad. Ik voelde me brak en zat in een spiegel naar mijzelf te kijken. De kapper was eerlijk. Zoals ze dat steeds tegen me is geweest. Ze had acht pruikjes laten komen. De eerste werkte op mijn lachspieren. Ik had een Cavia op mijn hoofd. Kapper Yolande had moeite. Niet één kwam in de buurt van mijn eigen haar. Roof keek toe en schudde iets te vaak naar mijn zin: "Nee...."
Kapper Yoalnde zei ook Nee en ik zag Nee. Maar wilde zo graag een Ja. Ik wilde naar huis. Met of zonder pruik. Roof beval me rustig te blijven. Kapper Yolande vertelde over het kaal worden en dat je een pruik zeker acht tot negen maanden draagt. "Meid", zo zei ze, "ik denk dat je beter iets heel anders kunt doen. Sommige mensen staan goed met een pruik en kunnen er één hebben". Ik heb volgens kapper Yolande een natuurlijke uitstraling en ben een lastige klant. Iedere pruik, waarmee we gaan proberen mijn eigen haar na te bootsen, wordt een flop. Ik zag Roof vanuit mijn spiegel instemmend knikken.
Uiteindelijk kozen we voor twee pruiken. Twee pruiken. Een korte oranjeachtige Cavia en een Rastacoupe. Inderdaad iets anders, maar het haalt het niet bij Birdy..... Grappig. Twee pruiken. Leve de IZA...... We konden naar huis. Over twee weken liggen ze klaar. Jippie.


De week vorderde. Het ziekenhuis belde. Het ziekenhuis belde nog een keer. Hoe het allemaal me me ging. Ze gaven me tips. De zenuwpijn nam weer toe. Nog meer medicijnen dus. Het werd een week waarvan ik dacht: "Dat doe ik even", maar de week viel tegen. Mentaal kreeg ik een klein klapje. Ik dacht erg veel aan de strijd die Colette en mijn moeder en al die andere mensen hebben gevoerd. Ik ademde in.....


Het is nu vrijdag 7 november. Ik voel me al beter. Beter dan aan het begin van deze week. Nog niet top, maar ik mag niet mopperen. Beetje bij beetje lijkt het vooruit te gaan. Krijg zelfs al trek. Gelukkig maar, want morgen is het feest. Morgen wordt de vader van Roof 80 jaar. Alle Roovertjes bij elkaar is altijd een feestje. Wat kan het leven toch mooi zijn. Het water is al een stuk minder ruw,
Bird