maandag 15 december 2008

Goed

Het is maandag 15 december. Terwijl mijn collega’s de jaarlijkse kerstbijeenkomst vieren wacht ik op het moment dat de eerste bijverschijnselen van de chemo voelbaar worden. Het is precies vier uur geleden dat Zuster Dennis mijn infuus aanprikte. Iels en ik weer naast elkaar. Zij voor de vierde, ik voor de derde. Zuster Dennis noemde onze infuuspalen opgetuigde kerstbomen. Dat maakte het een stuk minder erg. Ik weet inmiddels wat me te wachten staat. De misselijkheid dient zich zo als eerste aan, daarna begint de maag, gevolgd door de extreem droge mond. Aan eten en drinken wil ik de komende dagen niet denken. Vannacht starten de zweetaanvallen, morgen kan ik niet naar de w.c. Mijn plas zal weer roze zijn, doortrekken gebeurt twee keer met gesloten deksel. Roof zal me de komende week gaan voeden met pillen en vieze sapjes. Morgen krijg ik prik twee. Die veroorzaakte de vorige keer een paar dagen vervelende hoofdpijn, maar ook daar zijn weer pillen voor. Die prik zorgde er ook voor dat de getallen die afgelopen vrijdag oplichtten bij het bezoek aan Dr. Leon minder rood waren. Mijn bloed werd dus goedgekeurd voor kuur drie.

Omdat we ons vanochtend goed voelden wilden we deze keer vooraf lunchen in Café Bommel. Roof en ik, John en Iels. Gezellig. Het werd een lichte lunch, maar wel met de bekende Javaanse Mocca koffie. Ik vond het eng, maar volgens Iels moeten we wel wat te spugen hebben.
Het is maandag 15 december. Ik ruik de geur van Roof’s Nespresso en voel een eerste vlaag van misselijkheid. Kuur drie zit er nu bijna drie uur in en gaat zijn werk doen. Gaat ervoor zorgen dat eventueel achtergebleven kankercellen vernietigd worden. Gaat er voor zorgen dat die cellen nooit meer kunnen uitgroeien tot een nieuwe Barbabella. Kuur drie gaat mij voor de derde keer ziek maken, maakt me nog moeier dan ik ben, zorgt ervoor dat mijn hoofd kaal blijft.
Het is maandagmiddag 15 december. De zakken gaan hun werk doen. Alles komt goed.........

De pruiken doe ik nauwelijks meer op. Ik voel me er niet lekker bij. Onzeker zelfs. Binnen ben ik dus kaal of zit ik met een buff op. En buiten heb ik een muts op. Iedereen heeft nu een muts op, dus zo gek is dat niet. Ik hoop op een strenge winter…..

We zijn inmiddels gewend aan mijn nieuwe uiterlijk. De platte borst is bijna gewoon. Mijn kale hoofd krijg steeds meer het uiterlijk van een kankerpatiënt. Ook de stekeltjes zijn nu grotendeels verdwenen. Het went, echt. Ik ben als een Vogel zonder veren, meer een kuiken, maar dan een dikke. Bij het nieuwe uiterlijk horen ook nieuwe kilo’s. Voordat we naar Italië vertrokken heb ik op de weegschaal gestaan. Vorige week deed ik dat weer. Er is inmiddels acht kilo bij. Acht kilo! Zo zwaar als nu ben ik nog nooit geweest. Voor Italië sportte ik iedere dag. Voor Italië snoepte ik na het eten nooit meer iets, voor Italië rookte ik na het eten. Voor Italië slikte ik niet één medicijn. En nu…. Ik sport niet meer, ik rook niet meer en voel me door al die pillen een vreemde in mijn eigen lichaam. We zijn inmiddels gewend aan mijn nieuwe uiterlijk: plat, kaal en dik. Maar we weten dat alles goed gaat komen en dat telt!

Mijn wereld is veranderd. Iedere dag ziet er anders uit. Niet meer naar het werk, niet meer nadenken over welke sport ik die dag ga doen. Hardlopen of zwemmen of toch maar een fietstocht. Niet meer plannen, niets meer organiseren. Mijn leven is veranderd. Iedere ochtend is het afwachten hoe ik me voel. Kan ik lopend om een boodschap of moet ik Grote zus bellen en vragen of ze me komt halen. Kan ik fietsend bij iemand om de thee of moet ik bellen of ze naar mij toekomen. Die vermoeidheid valt me zwaar. Vroeger was ik alleen moe als ik na een lange werkdag per sé hardlopend naar het zwembad ging en vervolgens vijftig banen borstcrawl zwom, daarna boodschappen deed en ook nog even snel de badkamer poetste, voordat Roof het eten klaar had. Dat we daarna nog even op de fiets naar haar ouders gingen om vervolgens moe in bed te stappen was normaal. Nu is niets normaal. Want nu ben ik moe. ’s Ochtends, ’smiddags, ’s avonds, ik ben moe.

Vorige week zat ik in mijn goede week. De derde week na een kuur is altijd de beste week. Dat die week begint weet ik precies. Dat is de eerste nacht dat ik weer droom. Ik droom iedere nacht. Levensecht. Die dromen stoppen na een kuur en maken plaats voor zweetaanvallen in plaats van dat heerlijke droomland. Wanneer ik na een kuur weer droom betekent dat goed nieuws. Dan begint de goede week. Zelfs Roof is tegenwoordig blij met mijn dromen. Iedere keer als ik wakker word vertel ik haar alles wat ik die nacht heb meegemaakt. Levensecht. Roof slaapt dan nog half. Ik niet, want eenmaal wakker betekent voor mij echt wakker. Ik heb geen last van ochtendhumeur. Het fenomeen: “eerst even wakker worden” ken ik niet. Als ik mijn ogen opensla ben ik wakker, klaarwakker. En iedere ochtend vertel ik Roof de verhalen uit mijn droomwereld. Soms droom ik zo echt dat het even duurt voordat ik op planeet Aarde ben. Een paar maanden geleden was Roof in mijn droom vreemd gegaan. En niet zomaar vreemd, maar echt vreemd. Toen ze me wakker wilde maken, omdat ik in mijn slaap lag te huilen heeft ze het een kwartier moeten ontgelden. Ze was levensecht vreemd gegaan! Mijn moeder noemde vreemdgaan altijd anders. Dan zei ze: “Die man heeft een scheve schaats gereden”. Klinkt toch een stuk minder erg. Het waren trouwens altijd mannen in mijn herinnering, die een scheve schaats reden. Vorige week droomde ik dus weer en was de goede week aangebroken.

Ik wilde niet meer moe zijn, ik wilde sporten. Het liefst iedere dag. Maandag besloot ik te gaan zwemmen. Waarom niet. Als ik zou gaan zwemmen had ik tenminste een reden om ’s middags op de bank te gaan liggen. Ik mailde naar Roofs werk: “Dag lief, niet boos zijn, maar ga zo zwemmen. Doe het op mijn gemakje, X” . Ze mailde meteen terug: “Oppassen en pas eerst je badpak even, X”.

Een half uur later sprong ik in mijn veel te nauwe zwarte Adidasbadpak, met één tiet en een kaal hoofd in baan 5 van het zwembad. De sprong deed zeer, de armbewegingen rechts ook. Ik had het gevoel dat iedereen, de met kleren aan zwemmende kinderen, de ouders op de tribune, de badmeesters en mijn mede banentrekkers, naar me keken, maar ik liet me niet uit het bad slaan. Ik zwom geen vijftig banen borstcrawl. Ik keek niet na elk baantje op de klok, naar de secondes. Het werden twintig banen en het werd schoolslag, op het dode gemakje. Ik genoot. Laat ze maar kijken, maar ik genoot. Zelfs het eruit klimmen met heel wat ogen op me gericht voelde goed. De enige angst die ik had was dat mijn badpak het zou begeven, maar die bleek ongegrond. Ik haalde met gemak de douche en liet een traan van geluk. Die middag viel ik als een blok in slaap op debank. Logisch, ik had gesport en als je sport mag je moe zijn.

De volgende ochtend stond een nieuwe belevenis te wachten. Een workshop met negen andere kankerpatiënten in het Ziekenhuis. Een workshop die wordt aangeboden door de stichting Goedverzorgd, Beter gevoel en waarin je als patiënt leert om, ondanks de chemo’s, er goed uit te zien. En als ik kon zwemmen, kon ik ook fietsen. Het ziekenhuis is precies zeven km. Als ik daar een uur voor uittrok moest dat, ondanks de wind en de regen, makkelijk kunnen. 12,1 km werd mijn gemiddelde snelheid. Ooit was dat mijn hardlooptempo.

Uiteraard kwam ik als laatste de aula van het ziekenhuis binnen. Een grote tafel, negen stoelen, negen spiegels, negen tasjes. Acht andere vrouwen met kanker, de één met pruik, de ander met eigen haar. Twee schoonheidsspecialistes, pruikenkapper Yolanda was er ook en vier andere vrijwilligers. Ik was de enige met een muts op. Had mijn pruiken wel meegenomen. Ik gaf iedereen een hand en nam plaats achter een tasje en een spiegel. Een aardige mevrouw vertelde over de stichting, over het ontstaan en zei dat we hier allemaal voor hetzelfde zaten. Dus als je het warm had, mocht je gerust je pruik afzetten. Als eerste gooide ik mijn muts op tafel. Lekker luchtig. De rest volgde. De tafel lag bezaaid met cavia’s. Ik dacht aan dat spel, waarin cavia’s in een doolhof naar prijzen moeten rennen. Snel legde ik de mijne er ook bij. Stel dat ze ineens allemaal echt gingen lopen…..

In twaalf stappen werd ons geleerd hoe we ons gezicht konden verzorgen en mooi maken. Er ging een wereld voor me open. In ons badkamerkastje staat een deodorant, een tube gezichtscrème en een fles Calvin Klein One. That’s it. Deze ochtend werd mijn gezicht met vier verschillende flesjes gereinigd, voor de ogen en de mond waren aparte potjes. Kreeg ik voor het eerst in mijn leven te maken met rouge, smeerde ik van buiten naar binnen foundation op mijn voorhoofd, zat ik te klooien met eyeliner, had ik grijze oogschaduw op en kreeg ik een roze streep rond mijn lippen. Zelfs mijn wenkbrauwen kregen een kleur. Negen kankerpatiënten, zeven vrijwilligers. Koffie, thee en cake. Kijk ons nou, lotgenoten. Kijk mij nou, plat, kaal, dik en nu ook nog eens opgemaakt. Als toetje fietste ik met de Oranje cavia onder mijn muts naar huis. Niets was vandaag te gek.

’s Avonds lagen we in bed. Ik wat later, want voordat alles gereinigd was…. Roof keek vanuit ons bed naar me. Volgens haar was mijn linkerborst aanzienlijk gegroeid. Droom lekker verder Roof……..

De goede dagen duurden nog even voort. Zo zag ik de sjieke kerstversiering op de bibliotheek, wandelde ik twee bolwerken en twee singels. Kocht ik een nieuwe spijkerbroek en lunchte ik bij Afdelingshoofd A. Met Mama Mia deed ik kerstinkopen in de Intratuin. Ik had een fijn gesprek met Simoon. Simoon is mijn ex-schoonzus. Ik heb heel veel ex-schoonzussen, maar Simoon is bijzonder. Zij heeft acht jaar geleden hetzelfde meegemaakt. Het voelde fijn om met haar te praten. Het was een goede week waarin zelfs de kerstboom werd opgetuigd. Toen kon het nog, nu niet meer. Ik voel dat de zakken het werk gaan doen.

Ik verander sowieso. Niet alleen lichamelijk. Geniet veel meer van de kleine dingen. Van Sinterklaas kregen we een RoofVogelhuisje. Ik heb tijd genoeg om naar buiten te kijken en kan een traan laten als ik een roodborstje op het stokje zie zitten. Mijn wereld is veranderd. Is kleiner geworden. De dingen die altijd zo vanzelfsprekend waren lijken nu bijzonder. Ik geniet als ik tussen de middag Roof’s sleutel in de voordeur hoor. Als ik haar even een half uurtje zie. Ik geniet als we op zaterdagochtend samen door de Lange Viele lopen en bij Maljaars een bolus scoren. Ik geniet….. van alles.

De week na de chemokuur is zwaar. Dat zijn dagen dat ik denk………… ik wil niet meer, ik stop ermee. Dat zijn dagen dat ik ontzettend veel bewondering heb voor mensen die al jaren knokken. Die chemokuur na chemokuur krijgen. Gedurende de dagen en weken na mijn eigen kuur blijft die bewondering, maar maakt de gedachte dat ik niet meer wil of stop plaats voor: “laat maar komen, die volgende kuur”, dat zijn de dagen dat ik me goed voel en weet waarvoor ik het doe.

Vorige week fietsten Roof en ik. Dat doen we vaker. “Vroeger” fietste Roof altijd een stukje achter me en kon ik wel eens op haar mopperen, omdat ze niet doorfietste. Nu fiets ik standaard een stukje achter Roof. Ik fiets langzaam en word door iedereen ingehaald. Roof moppert niet. Ze duwde me de helling van de stationstunnel op. Roof moppert nooit. Mijn leven is veranderd. Ik zal nooit meer op haar mopperen………..

Afgelopen vrijdag zaten we weer bij Dr. Leon. Hij draaide het scherm naar ons toe. Geroutineerd gleden onze ogen naar de belangrijkste getallen. Een half jaar geleden hadden we een dergelijk schema in z’n geheel niet kunnen ontcijferen. Nu wisten we precies welke getallen belangrijk waren. Er was er maar één rood. Dr. Leon was tevreden. Ik mocht op voor kuur drie. Toen ik dat eenmaal wist was de aandacht verdwenen. Roof stelde de vragen, ik keek zijn kamer rond. Mijn interesse werd gewekt door een poster aan zijn wand. Een poster met vrouwenborsten. Roof begon over mijn vermoeidheid en of zwemmen een goed idee was. Dr. Leon gaf het enige goede antwoord: "Ze mag alle dingen doen waar ze zich lekker bij voelt". Ik keek naar Roof, naar de poster, lachte en herhaalde: "Ik mag alles doen waar ik me lekker bij voel". Ik dacht aan scheve schaatsen. Ik dacht aan Roof’s borsten. “Ik mag alles doen waar ik me lekker bij voel……” Voor mij geen scheve schaatsen.

Zuster Juut liep binnen. Ik vroeg naar mijn prothese. Was benieuwd wanneer de watten vervangen worden voor een volledige neptiet van silicone . Ik grapte en meldde dat Roof vond dat links gegroeid was. Zuster Juut lachte niet. “Dat is normaal, je hormonen moeten ergens naartoe”. Die Roof, ze heeft er kijk op…..
Het lijkt ons verstandiger om nog even te wachten met een afspraak om een dergelijke borst aan te meten. Wie weet wordt het toch een volle D…….

Zondagochtend liepen we weer in Oranjezon. Vroeg eruit en in alle stilte genieten. Nog even samen in de natuur genieten en weten hoe goed Goed kan voelen. Nog een week, misschien iets langer, misschien iets korter. Nog een week en kunnen we toeleven naar de Kerst. Nu overheerst kuur drie. Nog twee weken en we wensen elkaar en iedereen die ons dierbaar is een levendig jaar toe, vol liefde, lol en luck. Nu overheerst kuur drie. Nog drie weken en lopen we samen weer op zondagochtend door Oranjezon en voelen we ons goed. Nog drie weken……
Goede dagen,
Bird

zondag 23 november 2008

Eraf

Het is zondagavond 23 november. Het slechte nieuws is dat mijn haar eraf is, maar het goede nieuws is dat ik er drie nieuwe kapsels bij heb. Het slechte nieuws is dat vrijdag mijn bloedwaarden te laag waren, maar het goede nieuws is dat ik morgen toch voor kuur twee op mag.
Het is zondagavond. De afgelopen twee weken waren te doen. Als dat geen goed nieuws is.....

Het begon met een feestje bij de Roovers. Naast de vertouwde gezelligheid smaakte de traditionele Boschsebol als vanouds. Weliswaar met kleine hapjes, maar hij smaakte. Het goede leven kon weer beginnen.
De pillen die ik braaf slikte tegen de zenuwpijn werkten. Arm op huid is geen probleem meer. Kleren op huid voelt ook goed aan en zelfs de BH kan ik verdragen.
Roof ging weer dagelijks naar de Abdij. Ik kon weer voor mezelf zorgen. De pillen die ik na de chemo moest slikken waren afgebouwd. Het konden weer twee normale weken worden:

Er stond een bezoek bij de Arbo-arts gepland. Die bleek aan het eind van de Vlissingseweg te zitten en van mijn hardlooprondes wist ik dat dat precies vijf kilometer was. Een fietstochtje moest dus lukken, immers kon ik tussendoor rusten in de wachtkamer. Wat ik er moest gaan doen begreep ik niet goed. Zou hij het willen zien? Zou hij niet geloven dat mijn borst er echt af was?
De fietstocht ernaar toe was te doen, al was ik blij dat ik mijn Koga kon parkeren. De wachtkamer bleek vol. Ik vroeg me af wat iedereen mankeerde. Er kwamen allerlei ziektes in me op. Eén meneer zag eruit als "Burnout". Later zag ik dat hij mank liep. Een mevrouw bladerde zo snel door haar tijdschrift dat ik er zenuwachtig van werd. Een jonge knul die stonk naar rook en een oudere dame. Ik kwam als laatste binnen, maar werd als eerste geroepen. Maar ja, ik had dan ook wel kanker....

De Arbo-arts was aardig. Keek niet naar mijn wond. Hij vroeg naar mijn werk en of ik hier al eerder was geweest. Een beetje verlegen antwoordde ik "nee", maar realiseerde meteen dat dat niet iets is om je voor te schamen. Hij vertelde over een plan van aanpak en over hoelang hij dacht dat ik niet zou kunnen werken. Even dacht ik dat de Arbo-arts zelf ziek was. Maar als ik na één kuur al bijna omviel na vijf kilometer fietsen met windje mee, hoe zou ik me dan voelen na zes kuren? We spraken samen af dat ik pas na de chemo's contact met hem zou opnemen en namen afscheid.

Naarmate de week vorderde ging het steeds beter. Zelfs zo goed dat ik een nachtje uit logeren ging naar Nijmegen. Als ik niet ziek was geworden had ik net als alle andere jaren aan de start gestaan van de Zevenheuvelenloop. Ieder jaar huren we een bungalow en leven we samen met Ennie en andere vrienden ontspannen toe naar de vijftien kilometer. De bungalow was er, onze vrienden ook en omdat ik mezelf steeds fitter voelde worden durfden we een nachtje aan. Even in een andere omgeving zou ons allebei goed doen. Het werd een gezellige avond. Toen de hardlopers nog sliepen liepen Roof en ik hand in hand door het park. Zo´n weekend is niet compleet als we geen eekhoorn gespot hebben. Het werden er zelfs drie. We konden spreken van een geslaagde missie. Het was heerlijk om er even uit te zijn.

Die zondagavond keek ik naar mijn favoriete tv-programma. Tijdens de reclames bladerde ik in de nieuwste Viva en las ik dat Joris Linssen het sexy vindt wanneer zijn vrouw door haar haar wrijft. Ik deed hetzelfde en vroeg Roof wat ze ervan vond. Bij mij vloeide er een traan, Roof pakte me beet. Ik had een eerste pluk haar in mijn hand. Het uitvallen was begonnen.

Die morgen lagen er losse haren op mijn kussen.

`s Avonds zat ik met een pet op tussen al mijn collega´s in restaurant de Koperen Ketel. Een etentje met de afdeling. Sommigen had ik lang niet gezien, anderen zie, hoor of lees ik regelmatig. Een week geleden kreeg ik een soort "blije doos". Iedere collega had er een klein kadootje in gedaan met een persoonlijke noot. En nu zat ik met hen aan tafel. Mijn leven beperkt zich de laatste weken tot wandelingetjes door de Langeviele, over het Bolwerk of tot korte fietstochtjes naar de fysio. Voor de rest speelt het zich af in de Vlissingsemolenstraat. Zo´n etentje is dus een aangename afwisseling. En zeker als het dan ook nog goed smaakt.

Het uitvallen van mijn haar werd met het uur erger. In bad gaan was niet leuk meer. Zeewier is lang zo erg niet. Douchen werd een regelrechte ramp. Mijn handen zaten onder de haren. De snee die nu op de plaats van mijn borst zit kent nog steeds een korstje en de haren hingen er als slingers omheen. Afdrogen was bijna eng. Hele hopen haar sierden de witte tegels. Ik kon geen boterham smeren of er zat een haar in. Op woensdag liep ik zelfs met de stofzuiger achter mezelf aan. Die avond was het Studio Bird en knipte kapper Caro mij voor deze speciale gelegenheid aan huis. Eerst heel kort en daarna ging de tondeuse erover. Roof keek vanaf de bank toe. Met een spiegel in de hand keek ik mee. Geen tranen, geen emoties. Volgens de prognoses zou ik acht maanden een pruik nodig hebben. Woensdag 19 november werd dag één. Nog ongeveer 243 te gaan.

Roof bleef maar zeggen dat ik zo ook mooi was, maar toen ik in bed stapte kreeg ik medelijden met haar. Ik leek op een kruising tussen enerzijds kabouter Grumpy, maar dan in het lichaam van een reus en anderzijds op een piraat door mijn gouden oorringen. Door de groene Buff met schutkleuren kon ik ook net zo goed een bandiet zijn, maar dan één met twee handen en slechts één tiet. Ik vond het zonde voor haar, borst eraf, haar eraf. Ze werd boos, pakte me beet, trok de Buff af zei dat ze van me hield, met of zonder borst, met of zonder haar. Hand in hand vielen we in slaap.

De volgende dag moest ik om 9.00 uur bij de fysio zijn. Wat ik aan zou trekken was deze keer niet het probleem. De vraag was "Wat doe ik op"? Ik had twee pruiken. Eén korte met een oranje gloed en een rastacoupe waarbij de hoofdband het geheel compleet maakte. En dan was er nog de keuze: Kaal met sjaal. Ik koos voor de korte oranje, maar voelde mezelf diepongelukkig. Met gebogen hoofd en mijn Northface mutsje over de pruik fietste ik door Middelburg.

´s Middags moest ik om boodschappen. Ik winkelde me suf voor verse groente, appelstroop, abrikozen, noten. Ik kocht alles waarvan mijn ijzer zou toenemen. De kans dat ik bij AH een bekende tegen zou komen was groot. Ik koos dus voor de Agrimarkt. Mijn oog viel op een aanbieding van Friesche Vlag. "Bij aankoop van twee pakken toetje, een schaaltje cadeau". Roof is altijd boos als ik thuis kom met schaaltjes. Zo wil ik gele schaaltjes en een half jaar later kan zomaar al het geel vervangen worden door zwart. Zij vindt dat onzin, maar ik vind schaaltjes leuk. Deze schaaltjes waren blauw en er stond "Toetje" op. Wij eten nooit toetjes, maar toch voelde ik een enorme drang naar deze twee blauwe schaaltjes. Ik deed vier pakken melk in mijn mandje en ondanks dat er stond "Bij aankoop van twee pakken toetje" zette ik er ook twee schaaltjes bij. Eenmaal bij de kassa zette ik de vier melkpakken en de schaaltjes vooraan. De cassière was oplettend en wees me erop dat de schaaltjes bij de toetjes hoorden. Ik verontschuldigde mijzelf en trok wat aan mijn haar, waardoor de cassière in één oogopslag kon zien dat ik een pruik droeg. "Ze horen bij de toetjes mevrouw, maar vandaag maak ik een uitzondering".
Kijk........ dat is dan weer een voordeel.

´s Avonds had ik een uitje met collega-vriendin Marioos. Samen gingen we naar Brigitte Kaandorp. Ze wachtte me op bij de ingang. Ik was zenuwachtig. Was bang dat heel Middelburg in de foyer stond en naar me zou kijken. Marioos bleek de enige bekende. De voorstelling was leuk. Ik genoot. Ik lachte. Alleen de pruik jeukte. Ik had mijn oranje cavia twee uur op en het jeukte. Nog 242 dagen te gaan..........

Op vrijdag stond een bezoek aan het ziekenhuis gepland. Eerst bloed prikken en daarna naar Dokter Leon. Zelfverzekerd zette ik deze maal mijn rastacoupe op.
Iels zat ook te wachten bij het lab. Ze lachte ons toe. Ze vond de pruik leuk. Gelukkig. Zuster Dennis kwam ook kijken. Ze lachte. Ze kent me. Weet dat ik onverwachts uit de hoek kan komen. Ze vond de pruik ook leuk. Gelukkig.

Het bloed prikken gebeurde deze keer door een bekende uit café Bommel. Bizar, zo zie je elkaar aan de bar en zo duwt ze een naald in mijn ader en vult ze met twee buisjes bloed.

Drie kwartier later zaten we bij Dokter Leon. Ook hij lachte om mijn rastakrullen. Hij vroeg hoe het was gegaan de afgelopen drie weken. Ik vertelde alles. Dat week één niet fijn was, dat week twee en week drie beter waren. Ik vertelde dat de misselijkheid weg was gegaan. Dat ik me steeds beter ging voelen, maar dat de vermoeidheid bleef. Dat mijn maag vervelend blijft doen en dat mijn mond zeer doet. Maar dat ik vond dat ik niet mocht klagen. Dat ik klaar was voor kuur twee en dat ik benieuwd was naar mijn bloed. Het kon volgens ons niet anders dan dat dat goed moest zijn, maar Dokter Leon schudde zijn hoofd. Hij draaide zijn beeldscherm naar ons toe en verschillende getallen lichtten rood op. Mijn HB was laag, maar het ergste was dat mijn witte bloedcellen laag waren. Kuur twee moet eigenlijk uitgesteld worden, zo vertelde Dokter Leon. Hoe kon dat nou, ik voelde mezelf goed. Dokter Leon ging verder: "Ik wil ook graag dat het doorgaat, dus omdat je je goed voelt gaan we ook door, maar voortaan met een injectie erbij. Een injectie met neulasta. Even waren we uit het veld geslagen. Dokter Leon vertelde verder. De neulasta wordt aan huis bezorgd en een paar uur later belt er een verpleegkundige aan om de prik toe te dienen. Dokter Leon vertelde dat één spuit duizend euro´s kostte. Ik keek naar Roof, maakte in mijn hoofd de rekensom duizend maal vijf en dacht aan de reis die ik deze week had opgezocht en graag wil maken als alles achter de rug is. Dokter Leon vertelde verder. Als ik geen neulasta zou krijgen, zou ik in no-time koorts krijgen. Mijn weerstand wordt bij iedere kuur meer teruggedrongen. Kans op infecties wordt groter. De pijn in je mond is nu nog draagzaam, maar wordt zonder neulasta steeds minder leuk. Een beetje teneergeslagen verlieten we zijn kamer. Mijn bloed niet goed........ dat hadden we niet gedacht.

Vanochtend liepen Roof en ik om 8.00 uur door het waterwingebied van Oranjezon. Zij met fototoestel, ik met pet en capuchon. In alle rust en stilte maakten we een mooie wandeling.
Het slechte nieuws was dat mijn bloed erg laag was, maar het goede dat de kuur gewoon doorgaat.
Het slechte nieuws was dat ik een spuit zou krijgen die voor vervelende bijwerkingen als botpijn kon zorgen. Het goede nieuws is dat ik ook dat best aankan.
Ach, wat is slecht en wat is goed.
Vanochtend liepen we samen in Oranjezon. We voelden ons gelukkig. We voelden ons goed, laat kuur twee maar komen.


September 2008, lang haar.

Oktober 2008, kort haar.

November 2008, eraf.......

Bird

vrijdag 7 november 2008

Adem in....

Het is vrijdag 7 november. Vijf dagen na de eerste chemokuur. De eerste kuur waar we rustig naar toeleefden. Ik voelde me prima. Sterk, ontspannen. Het is vijf dagen na de eerste chemokuur. Ik voel me stukker minder prima. Het is tegen gevallen.....:

Roof ging elke dag naar haar werk en ik leefde ontspannen toe naar de dingen die komen gingen. At veel vitamines, proefde regelmatig de buitenlucht, allemaal dingen die zouden helpen om de FEC te weerstaan. Tussendoor werd er gerust en als Roof thuiskwam zochten we gezelligheid. Familie, vrienden en elkaar. Grote zus en zwager sportmaat vierden hun verjaardag. Gezellig, fijn, vertouwd. Alle Vogeltjes bij elkaar. Relaxt leefden we toe naar die eerste kuur.


De dagelijkse post bleef komen en is dagelijks een hoogtepunt. Met veel plezier lees ik al die lieve, mooie teksten die ik via kaarten, mail en sms ontvang, ontroerend! Ook de post van collega Edwin op zijn beroemde site was ontroerend. Het stoomde me allemaal klaar voor de eerste kuur.


Het nummer Oktober maakte in mijn hoofd plaats voor het refrein van Adem in. Maar misschien was het niet nodig. Hoef ik niet in te ademen, omdat het water gewoon niet ruwer wordt.... Misschien.....

En toen was het maandag. Vooraf was er een gezonde wedstrijdspanning. Het voelde een beetje alsof ik stond te wachten in een startvak van een hardloopwedstrijd. De klok tikt vooruit, de spanning neemt toe, naarmate het startschot klinkt. Iets waar je geestelijk en lichamelijk naar toeleeft komt steeds dichterbij. Eigenijk een heerlijk gevoel. Met een volle tas tijdschriften reden we naar Vlissingen, afdeling oost 4. Blik vooruit, laat maar komen. Just do it.....

Zuster Dennis wachtte ons op. En ondanks dat ik wist waar de chemokamer was viel het me even zwaar. Precies zeven jaar geleden is Colette overleden op afdeling Oost 4. Een week waakte ik aan haar bed. 's Nachts losten we elkaar af en sliepen we in de bedden of stoelen van de chemokamer. Toen zuster Dennis mij maandag het plaatsje aan het raam aanwees vloeide een traan. Ze gaf me een knipoog, wist waar de traan vandaan kwam. Colette was zo dichtbij, maar ik moest nu aan mezelf denken. Ik kreeg zo mijn eerste chemo. Ik moest sterk zijn.

De chemokamer zat vol. Ik zag een kale man en een oudere vrouw. Naast mij lag Iels. We wisten dat we samen zouden zijn, dat we allebei om 13.00 uur gevuld werden met zakken. Zij voor de tweede keer, ik voor de eerste. Zij inmiddels geroutineerd, ik zenuwachtig kijkend wat er gebeurde. Roof stelde me op mijn gemak. Een knipoog. Zuster Dennis installeerde mijn infuuspaal. Met blauwe handschoenen aan hing ze de paal vol. Draaide wat aan knoppen, zocht een goede ader en prikte het infuus. In twee uur liepen de zakken één voor één leeg. In die twee uur kregen Iels en ik ijs. We kozen een raket en sabbelend lagen we naast elkaar. Roof en Iels' man kregen koffie. We werden verwend, het was net feest. Na de raket werden er glazen gevuld met ijswater. Allemaal voorzorgsmaatregelen. Ik vond alles prima en lag gespannen te wachten tot de zakken leeg waren. We kletsen over vroeger. We hadden zelfs wat lol. Af en toe keek ik naar de infuuspaal. De zakken raakten leger en leger.

Om 15.00 uur zat alles erin. Ik werd afgekoppeld en mocht naar huis. In de gangen van het ziekenhuis kwam ik een oude bekende tegen. Een vriend van mijn vader. Hij zag me, glunderde en vroeg hoe het was...... "Tja, ome Bert, wat zal ik zeggen............ ik heb het zelfde als mama en heb net mijn eerste chemokuur gehad". De altijd stoere ome Bert kneep in mijn arm, liet een traan en kon niks zeggen.
Zwijgend reden we naar huis en wachtten we op de dingen die komen gingen.

Ennie bracht een pan verse soep. Om half zes smaakte die nog goed, maar om zes uur was het klaar. Ik voelde dat mijn lichaam bezig was om andere dingen op te nemen. Ik voelde dat ik van binnen anders werd. Ik voelde mezelf wegzakken en kon alleen maar wachten tot het over ging.
De chemo was bezig, ik voelde het. Ik ademde in......
Ik wilde spugen, maar kon niet. Ik wilde liggen, maar kon niet. Ik wilde zitten, maar kon niet. Ik was beroerd.

Op maandag kijkt Roof altijd naar Spoorloos. Ik niet. Ik lach haar meestal vanachter mijn PC een beetje uit om haar sentimentele smoeltje bij het zien van al die beelden. Maandag was het Spoorloos en ik huilde alles aan elkaar.

Die nacht ging redelijk. Al moest het dekbed gewassen worden van de vele zweetaanvallen. Wat is een menselijk lichaam toch fascinerend. Stop er wat in wat er niet hoort en er wordt geprotesteerd. Allerlei rare verschijnselen. Droge mond, zweten, kou, moe, misselijk, willen spugen. Hangerig, ellendig. Gekleurde plas die ik op aanraden van zuster Dennis met het deksel dicht, tweemaal moet doorspoelen en poep dat niet op gang komt. En voor al die verschijnselen serveert Roof me iedere dag een dosis pillen. Driemaal daags pillen en een heel vies drankje.

Roof werkte thuis. Vanachter haar laptop hield ze me in de gaten. Ik lag dan weer op de bank, dan weer op bed. 's Avonds nam ze me mee naar buiten. Het eerdere goede nieuws dat ik om de twee uur iets mocht eten viel me zwaar. Iedere keer zette ze een nieuwe verassing voor me neus. Ik noemde haar feeder en dacht aan de programma's van SBS6. Tegen heug en meug zat ik achter de hapjes. De dagen waren lang, de nachten te doen. Ik verlangde naar de tijd dat ik zin had in de appeltaart van tante Door.


Woensdag stond een afspraak bij de pruikenkapper gepland. Met capuchon op door de Middelburgse binnenstad. Ik voelde me brak en zat in een spiegel naar mijzelf te kijken. De kapper was eerlijk. Zoals ze dat steeds tegen me is geweest. Ze had acht pruikjes laten komen. De eerste werkte op mijn lachspieren. Ik had een Cavia op mijn hoofd. Kapper Yolande had moeite. Niet één kwam in de buurt van mijn eigen haar. Roof keek toe en schudde iets te vaak naar mijn zin: "Nee...."
Kapper Yoalnde zei ook Nee en ik zag Nee. Maar wilde zo graag een Ja. Ik wilde naar huis. Met of zonder pruik. Roof beval me rustig te blijven. Kapper Yolande vertelde over het kaal worden en dat je een pruik zeker acht tot negen maanden draagt. "Meid", zo zei ze, "ik denk dat je beter iets heel anders kunt doen. Sommige mensen staan goed met een pruik en kunnen er één hebben". Ik heb volgens kapper Yolande een natuurlijke uitstraling en ben een lastige klant. Iedere pruik, waarmee we gaan proberen mijn eigen haar na te bootsen, wordt een flop. Ik zag Roof vanuit mijn spiegel instemmend knikken.
Uiteindelijk kozen we voor twee pruiken. Twee pruiken. Een korte oranjeachtige Cavia en een Rastacoupe. Inderdaad iets anders, maar het haalt het niet bij Birdy..... Grappig. Twee pruiken. Leve de IZA...... We konden naar huis. Over twee weken liggen ze klaar. Jippie.


De week vorderde. Het ziekenhuis belde. Het ziekenhuis belde nog een keer. Hoe het allemaal me me ging. Ze gaven me tips. De zenuwpijn nam weer toe. Nog meer medicijnen dus. Het werd een week waarvan ik dacht: "Dat doe ik even", maar de week viel tegen. Mentaal kreeg ik een klein klapje. Ik dacht erg veel aan de strijd die Colette en mijn moeder en al die andere mensen hebben gevoerd. Ik ademde in.....


Het is nu vrijdag 7 november. Ik voel me al beter. Beter dan aan het begin van deze week. Nog niet top, maar ik mag niet mopperen. Beetje bij beetje lijkt het vooruit te gaan. Krijg zelfs al trek. Gelukkig maar, want morgen is het feest. Morgen wordt de vader van Roof 80 jaar. Alle Roovertjes bij elkaar is altijd een feestje. Wat kan het leven toch mooi zijn. Het water is al een stuk minder ruw,
Bird

dinsdag 28 oktober 2008

Veranderd

Het is dinsdag 28 oktober. De euforie van de goede uitslag maakt plaats voor een gezonde spanning. De chemokuren komen eraan.
De afgelopen week was er één met vreugde en met verdriet. De afgelopen week....... :

Het begon met biertjes in Bommel. Proosten op de goede uitslag. De eerste smaakte goed,
de tweede nog beter en bij de derde wist ik: Dit is de laatste!
Het hele weekend was iedereen blij. De goede uitslag betekende opnieuw bloemen.
De eerdere kaartjes die aan de bossen hingen met de bekende beterschapswens maakten plaats voor: Gefeliciteerd!
Iedereen was blij. Een goede uitslag. Roof glunderde. Ik een beetje.
Het was een heerlijk weekend, waarin ik regelmatig op de bank lag van vermoeidheid en met een vervelende pijn die ik niet kon thuisbrengen. En toch waren we blij.

De pijn zorgde ervoor dat Dr. TT opgebeld werd. Ik mocht meteen komen. Met ontbloot bovenlichaam wachtten we in zijn kamertje. Hij voelde, hij keek. Ik keek.
Ik keek hoe hij voelde, maar ik voelde niets. De plek waar mijn borst heeft gezeten,
de plek die nu plat is, is totaal gevoelloos. Evenals een groot gedeelte van mijn arm.
Ik hoorde het woord zenuwpijn. Zag dat Roof een recept kreeg en droogde snel mijn tranen af. Ondanks dat ik slechts een kleine B heb lijkt de plek groot.
Ik heb dus pijn, maar tegelijkertijd voel ik niets als het aangeraakt wordt.
Mijn eigen hand werd erop gelegd. Zuster Juut was er nu ook bij. Ze bracht mijn eigen hand naar de borst die er niet meer zit, ik zag mijn vijf vingers op mijn eigen huid liggen, maar voelde het niet. Weer een traan.
Niet omdat ik mijn borst miste, maar omdat het voelt als dood.

Dr. TT en Zuster Juut vertelden erover. Dat het kan terugkomen, dat gevoel, maar dat het ook weg kan blijven. Ze vertelden over de medicijnen. Ondertussen wist ik zeker dat ik in de categorie vrouwen viel waar het niet terugkomt.
Ondanks die gedachte liepen Roof en ik opgewekt het ziekenhuis uit. De medicijnen zouden vast helpen tegen die verrekte zenuwpijn.

Twee dagen later waren we terug in Ziekenhuis Walcheren. Niet voor de pijn.
Die was inmiddels wat afgenomen. En of dat nu komt door de twee kleine pillen die ik dagelijks braaf slik of doordat fysio Von mij wekelijks masseert en er pleisters op plakt die ze zelf frieten noemt........ weet ik niet. Ik weet wel dat Von mij goed heeft uitgelegd hoe het kan,
die pijnen en vooral hoe ik door te oefenen er minder last van kan hebben.

Twee dagen later zaten we tegenover Dokter Leon. Ik kende hem nog van vroeger. Hij was de behandelend arts van mijn moeder. Ze was altijd lyrisch over hem. Nu zaten Roof en ik tegenover Dokter Leon.
Dokter Leon begroette ons. Hij wist dat ik een Vogeltje was. Hij vertelde over mijn moeder. Over haar kuren en over de mijne. Roof luisterde, ik luisterde. Ik begreep mijn moeder: Dokter Leon was een goed arts en een fijne man.
Hij legde alles uit over de kuren. Het werden er zes en hij noemde de naam van FEC. Hij schoof een recept naar me toe. Ik zag vijf verschillende pillen staan. Hij legde de werking uit.
De eerste twee op het lijstje zijn belangrijk, zo zei hij. Mijn concentratie begon af te nemen.
Naast me zag ik Roof aandachtig luisteren en instemmend knikken.
Ik hoorde het woord: Braakcentrum.
De eerste twee medicijnen zouden mijn braakcentrum in de hersenen stilleggen.
Roof voelde het al aankomen, gaf me nog een lichte schop, maar kon niet voorkomen dat ik hardop ging nadenken:
"Dokter sinds ik weet dat ik kanker heb eet ik iedere dag taart, chocola en chips. Daarnaast kan ik niet meer sporten, dus dokter, die pillen slik ik liever niet, want tijdens de chemokuren zou ik graag wat willen afvallen". Ik voelde Roof door haar stoel zakken en zag de lach om de mond van Dokter Leon nu serieus worden: "Je mag tijdens de chemokuren alles, behalve afvallen".

Hij vervolgde zijn uitleg. Van de derde pil op het lijstje zou ik een iets dikker hoofd kunnen krijgen. Ik durfde niets meer te zeggen, maar dacht vanalles. Hij legde nog meer uit.
Niet alleen de chemokuren kwamen langs, maar ook het vehaal van de erfelijkheid.
Roof stelde de vragen en ik keek rond. Mijn aandacht werd gewekt door een nespressoapparaat. En weer kon ik mijn gedachten niet voor me houden:
"Ik wil ook graag een Nespressoapparaat........... bevalt het u?"
Dokter Leon lachtte: "Wat een onverwachte vraag, maar wel een leuke, want normaal praat ik in deze kamer alleen over kanker".
We kregen een korte uitleg over het apparaat die werd gevolgd door het opvragen van mijn gewicht en lengte. Ik wees de dokter op zijn beroepsgeheim.
Hij ging met de enorme aantallen aan de slag en meldde dat ik twee vierkante meter ben.
Dat had hij nodig om de hoeveelheid chemo te bepalen.
Twee vierkante meter vond ik niet zoveel klinken.
Lachend namen we afscheid.

Zijn secetaresse, Car, ontving ons. Ik herkende haar meteen van de vele malen dat ik met mijn moeder in hetzelfde kleine kamertje had gestaan om een nieuwe afspraak voor haar te maken. Ik vergat even waarom we tegenover Car stonden en de ruimte vulde zicht met vertrouwde verhalen van toen. Car vertelde over mijn moeder. Ik glunderde. Mijn moeder...... wat mis ik ze. Car belde met de chemokamer, keek op haar beeldscherm en noemde maandag 3 november. Roof en ik keken elkaar aan. Maandag 3 november. Prima.
"Maandag 3 november 13.00 uur, stoel 1" stond er op mijn afsprakenkaartje.
Geweldig, stoel 1. Het voelde als loge in de stadsschouwburg.

Car deed haar headset weer op en hielp een volgende patiënt aan een chemo. Wij mochten doorlopen naar Oost 4. Daar zouden we van zuster Dennis uitleg krijgen over alles wat te maken heeft met chemo.

Zuster Dennis en ik hebben jaren lief en leed gedeeld. Het was dus best even vreemd toen we tegenover haar plaatsnamen, koffie kregen en luisterden naar de informatie rond 6 maal FEC.
In een uur legde ze proffesioneel uit wat mij te wachten stond. Ze legde uit waar de letters FEC voor staan, vertelde alles over bloedlichaampjes en cellen. Refereerde daarbij aan de biologielessen van vroeger en wist dat ze dit gedeelte alleen met Roof kon delen.
Ik had weliswaar Biologie gehad, maar zoals bij zoveel lessen, naar buiten zitten staren. Het enige wat me bijstaat is de naam van de leraar, de opgezette dieren en de dingen op sterk water. Biologie was niets voor mij.
Ik hoorde iets over kankercellen. Dat ze snel-delend zijn. Dat de chemokuur die cellen dood, maar dat ook gezonde cellen niet gespaard blijven. Haarcellen zijn snel-delend.

Zuster Dennis noemde één voor één de bijwerkingen die de drie zakken gif konden veroorzaken. Van verstopping tot mondontsteking. Van misselijk tot moe. Kaal en gekleurde plas.
Ze vroeg zelfs wie bij ons het toilet schoonmaakte.
Wat een rare vraag, maar niets is minder waar. Alles wat uit mij komt is de eerste dagen ook gif en moet met handschoenen aangepakt worden. Wederom kon ik een lach niet onderdrukken. Roof weet sinds een week waar de Jif staat.
Binnenkort dus in ons theater: Roof met gele handschoenen aan.

Zuster Dennis wist gelukkig bij iedere aandoening een middeltje dat zou helpen.
Roof maakte aantekeningen. Tussen alle ellende door had zuster Dennis ook een goed bericht: "Eet veel tussendoortjes". Nu ik wist dat afvallen uit den boze was leek me dat een mooi vooruitzicht.
Maandag 3 november zou ze mij om 13.00 uur een infuus inbrengen. Via het infuus krijg ik eerst medicijnen, dan drie zakken gif en dan mag ik naar huis. Of ik bijwerkingen zal krijgen is niet zeker. De enige garantie die ik krijg is het uitvallen van mijn haar.
Tussen 20 en 24 november zal ik kaal zijn.
Tot maandag, zuster Dennis.

Tijdens de afdaling van de ziekenhuistrappen dacht ik aan alle keren dat ik met Zuster Dennis aan de bar had gezeten. Na de nodige biertjes pakte ze vaak mijn hand, tikte er op en zei:
"Wat heb je toch mooie aderen om in te prikken".........
Tot maandag 3 november zuster Dennis, sla je slag!

Ik heb genoeg tijd gehad om na te denken over hoe ik met kaal worden om zal gaan.
Een pruikje heeft niet mijn voorkeur, maar kan in sommige gevallen makkelijk zijn.
Al is het alleen maar om te voorkomen dat de nichtjes en neefjes van Roof niet op mijn schoot durven te zitten. Een pruik met lang haar wordt afgeraden.
En voor het bestellen van een pruikje moet bekend zijn hoe je haar zit als het kort is.

Zaterdag zat ik na sluitingstijd bij mijn kapper. Caro knipte mijn lange haren kort.
Roof haalde me op. Uitteraard vond zij het prachtig. Met een zonnebril op en een gebogen hoofd liep ik naar huis. Na 40 jaar weer een kort koppie voelde toen vreemd, maar is inmiddels wat meer gewend. Over vier weken ben ik kaal. Het zal met plukken tegelijk uitvallen. Als het nodig is zal Caro me scheren en wordt het nog korter. Zaterdag vond ik alles rond mijn haar een gek idee, maar inmiddels ben ik gewend en ben zelfs niet meer bang voor de tondeuse.
Als dat het ergste is.....

Afgelopen maandag hadden we opnieuw een afspraak met Dr. TT. Voorlopig de laatste.
Een klein kadootje vond ik op z'n plaats. Ik kocht een pot. Een pot, dat vond ik wel toepasselijk. Het deksel had de vorm van mijn borst, zelfs de tepel leek evengroot. Een roze strik met gemeende woorden sierden het geheel. Een pot vol met Marsjes, want Mars doet goed bij alles wat je doet. En Dr. TT, u bent goed.
De wond zag er goed uit. De wond wel......

Afgelopen week was een week met vreugde en verdriet.
Vreugde omdat we bij een lieve oom en tante heerlijk Indisch mochten eten. Het smaakte als vroeger. Vreugde omdat diezelfde oom en tante hun 50-jarig huwelijk vierden met een heerlijk feestje. Vreugde omdat Ajax won en PSV en Feyenoord punten lieten liggen. Vreugde omdat ik vandaag voor het eerst op de fiets zat. Vreugde, nog steeds, door de goede uitslag.
Verdriet, omdat we goed beseffen dat er nog een moeilijke tijd komt. Verdriet omdat op 23 oktober een bijzondere vrouw overleed. Verdriet ook omdat 23 oktober al 9 jaar een dag is van verdriet en het gemis van Colette extra aanwezig is.
Verdriet om de pijn en verdriet dat mijn haar eraf ging.

Afgelopen week was er één met vreugde en verdriet.
De afgelopen week luisterde ik regelmatig naar het nummer Oktober.
Bizar toch dat mijn favoriete Blof het zo mooi weet te verwoorden:
"En we zijn alweer veranderd, niet ten goede of ten kwade. Maar veranderd niettemin.
In oktober. Oktober is de wreedste maand oktober"
Veranderd ben ik in oktober. Eerst een borst eraf en nu ook mijn lange haren.
Op naar november,
Bird

vrijdag 17 oktober 2008

Wat een mooie dag....

Het is vrijdag 17 oktober. We zijn net terug uit het ziekenhuis. We hebben de uitslag van de operatie gekregen. De uitslag is goed.
Vrijdag 17 oktober, een prachtdag, een heerlijke dag, een mooie dag, een schone dag:

De hele week waren we gespannen. Roof vertrok dagelijks naar Provincie Zeeland. Ik bleef achter in ons grote bed. Opstaan was het moeilijkst. Niet omdat ik geen zin had in de dag, het had met pijn te maken. Overeind komen betekende een rare pijn die ik niet thuis kon brengen. Eenmaal onder de douche stroomde het water dat vervelende gevoel langzaam weg. Ondanks dat BarbaBella, inclusief de volledige borst eraf was, bleef ik die vreemde steken houden. Roof schreef het op haar briefje met vragen voor Dr. TT.

Mijn dagen zagen er de hele week hetzelfde uit.
Normaal sponsoren we AH, maar deze week liep ik dagelijks naar de groentehal in de Langeviele. Met mijn Oranje Middelburgtas moeten ze vast gedacht hebben dat ik een nieuwe inwoner ben. "Een fles verse sju en verse groente alstublieft". Een afstand van misschien één kilometer, maar het was meer dan genoeg. Ik maakte me er zorgen over. Mensen die kanker hebben zijn moe. En ik was moe. Volgens Roof kwam het door de narcose. Nog geen week geleden was ik drieënhalf uur onder narcose geweest, gevolgd door een morfineshot. Ik had een behoorlijke ingreep gehad, dus geen wonder. Kon Roof wel zeggen, maar zij voelde mijn moeheid niet. Was dit het gevoel wat mijn lieve vriendin Colette had moeten ervaren? Was dit de vermoeidheid die mijn moeder verdroeg? En dan zat ik nog maar in het beginstadium. Dr. TT had gezegd: Niet zelf de uitslag gaan invullen.
Ik merkte dat mijn positieve instelling een klein tikje kreeg, maar liet het niemand merken.

Er kwam visite, er werd koffie gedronken, appeltaart gegeten. Er kwam nog meer visite, er werd bier geschonken, jonge jenever, een rode martini voor Roof en voor mij een verse sju. Er bleven kaarten komen, mailtjes, smsjes. Het deed ons allemaal verschrikkelijk goed. De reacties op mijn blog. Ongelofelijk mooi en bijzonder. Vrijdag kwam steeds dichterbij. En geloof het of niet. We raakten steeds meer ontspannen. Roof had een goed gevoel. Ik voelde me rustig. We waren helemaal klaar voor vrijdag. Kom maar op...........

Om vijf voor elf liepen we hand in hand de draaideur door en volgden we inmiddels blindelings route 23 naar afdeling chirurgie. Mensen in rolstoelen, huilende kinderen, assistentes die heen en weer liepen, mensen die een afspraak maakten. Roof was wat gespannen, ik vreemd genoeg niet. Rustig bladerde ik door eenVT Wonen. Om precies half twaalf kwam Dr. TT ons zelf halen. Was dat een goed teken of niet............
Hij droeg nog steeds een Pink Ribbon op z'n witte doktersjas. Hij gaf ons een hand, we mochten gaan zitten. Hij wilde weten hoe het ging en vroeg of ik gespannen was. Ik keek naar Roof, lachte een beetje, zei dat het eigenlijk wel ging en zag bij haar een traan opkomen.
Dr. TT vertelde dat de operatie van de klierschijf, waarmee een borst toch ineens een heel ander iets lijkt te zijn, goed was gelukt. De tumor was exact 2,5 cm. Hij had hem met een goede marge aan schoon snijvlak keurig kunnen verwijderen. Dat was de eerste opluchting, maar nu graag de belangrijkste. "En dan nu de klier..... "
In een fractie van een paar seconden wist ik zeker dat hij ging zeggen: "Maar de klier is helaas niet schoon"....
Dr. TT keek naar zijn papieren, keek in zijn computer. Ik zag M.J. Vogel, 13-09-1968 oplichten. Dr. TT keek eerst naar Roof toen naar mij en zei: "De klier is schoon".

In mijn hoofd herhaalde die zin zich een paar keer: De klier is schoon, de klier is schoon.......
Bij Roof rolden er nu tranen over haar wangen. Ik ademde diep in en slaakte een zucht van opluchting: "Eindelijk goed nieuws", zei Dr. TT. Eindelijk goed nieuws.
Ik keek naar boven. Dacht aan mijn ouders. Ik mis ze iedere dag, maar sinds de diagnose borstkanker ben ik blij dat ze dit niet mee hoeven te maken.
Ik keek naar boven, deed heel even mijn ogen dicht en zag een stralende lach van beiden.

Dr. TT vertelde verder. Over de chemokuren die te wachten staan, over de kundigheid van zijn collega, over de moeilijke periode die gaat komen, over de hormoonpillen en de heftige overgang die daarbij hoort. Over de stappen in het erfelijkheidstraject. Het kon me even niets schelen.
Ik keek naar buiten. Het zonnetje scheen, de lucht was blauw. Wat een mooie dag............

Roof pakte haar vragenlijstje: Ik had deze week een oproep gehad voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Moest ik dat wel of niet doen. We kregen een ja.
Ik vertelde over mijn platte borst. Dat sommige delen heel vervelend aanvoelen, eigenlijk zelfs helemaal niet voelen.
Ik vertelde over het opstaan uit bed, over de vreemde pijnen.
En ik vertelde over de steken. Ik had dezelfde steken als met BarbaBella.
Dr. TT noemde dat fantoompijn. Ik schaamde me even. Ooit raakte ik met een totaal onbekende in een kroeg aan de praat. Hij dronk bier. Hij vertelde over zijn fantoompijn. Ik knikte aandachtig terug naar die onbekende in de kroeg en dacht alleen maar: "Wat een onzin...... ".
Fantoompijn, het bestaat. En ik kan het weten.

Dr. TT wilde even kijken. Blouse en BHtje open. Ervaren klikte ik de zes haakjes open. Hij keek ernaar, drukte erop en wilde vocht weghalen. Liggen, spuit erin. Ik voelde er werkelijk niets van. Er kwamen 3 buisjes uit. 70 cl. bloed en wondvocht armer. Dat zou vast weer een fraaier zicht geven voor de spiegel. Dr. TT keek nog een keer naar de wond. Technisch zag het er heel goed uit, concludeerde hij. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Technisch............. grappig. Technisch zag het er goed uit.

Roof vertelde Dr. TT over mijn blog. Ik waarschuwde hem dat het nog langer lezen was dan de hele operatie. Hij was benieuwd.
Met een hand en een lach namen we afscheid. "Tot volgende week, dan wil ik nog een keer naar de wond kijken. Goed weekend dames, ga er lekker van genieten".

Op het ziekenhuisplein omhelsden we elkaar. Wat een mooie dag. In de auto terug naar huis waren de rollen omgedraaid. Mijn hand op Roof's been. Alle spanning kwam er bij haar uit.
Zo ook bij Grote zus, waar we het eerst naar toe reden.
Er werd gebeld, er werd gesmst. Iedereen was blij. Opgelucht.

Een lunch bij Café Bommel hadden we saampjes wel verdiend. Nog ietwat dromerig van alle emoties zette Roof me vlakbij de markt af. Paskal Jacobsen en zijn vrouw liepen me voorbij.
Ze knikten naar me. Ik knikte terug en dacht met een lach: zo wreed is oktober eigenlijk niet!
Bird


dinsdag 14 oktober 2008

Vrijdag

Het is dinsdagochtend 14 oktober.
Afgelopen vrijdag kwam ik na twee dagen ziekenhuis weer thuis. Met 't koffertje, maar zonder rechterborst. Komende vrijdag krijgen we de uitslag van de weggenomen poortwachtersklier in mijn oksel: uitzaaiingen of niet.
Was het maar vast vrijdag:

Vorige week woensdag was het zover en reden Roof en ik rond 8.00 uur naar het ziekenhuis. Koffertje op de achterbank. Roof met één hand aan het stuur, de andere op mijn been.
Er heerste een gezonde wedstrijdspanning.

"Mevrouw Vogel, afdeling Oost 3, u kunt zich daar melden". Zuster El, die ik al eerder had ontmoet, wachtte ons op. Mijn bed stond op kamer 307. Aan het raam. Roof pakte mijn koffertje uit en prikte de eerste kaart al op het prikbord. Ik was nog geen tien minuten binnen toen de eerste bos bloemen werd bezorgd. Het moest niet gekker worden.

Eerst naar de afdeling nucleair, waarbij ik de gedachte aan kernwapens niet kon rijmen met de vriendelijke gezichten van broeders en zusters die blauwe handschoenen en monddoekjes droegen. Met alleen een broek aan lag ik op een bed. Roof keek toe hoe ik drie spuiten in mijn borst kreeg. Zij rilde, ik niet. Dokter TT kwam me nog even dag zeggen. Hij had een Pink Ribbon op z'n witte doktersjas, voelde aan BarbaBella en zei: "Tot strakjes".

Het radioactieve spul had twee uur nodig om zich een weg naar de poortwachtersklier te banen. Over twee uurtjes, precies om elf uur, moest ik terug zijn bij de blauwe handschoenen.
De wedstrijdspanning nam toe. Het wachten deden we in de koffieshop van het ziekenhuis. Roof bestelde een cappucino. Ik moest nuchter blijven. Het liefst had ze er een glimmende appelflap bij genomen, maar deed het niet.
Ik vroeg me af of de mensen die binnen kwamen en ons goeiedag knikten konden zien dat ik radioactief was. Volgens Roof was dat niet zo. Radio misschien wel, maar actief niet.

Om elf uur meldden we ons. Een blauwe handschoen leidde me naar zuster B. die me in een tunnel schoof. Twee maal tien minuten stil liggen. Eén keer op mijn zij en één keer met mijn arm in de lucht. Zuster B. keek ondertussen naar de schermen en wist te melden dat mijn klieren keurig oplichtten. Het maakte het stilliggen er niet makkelijker op.

Eenmaal terug op kamer 307 deed zuster El de deur dicht. De puntjes werden nog even op de i gezet. In vogelvlucht vertelde ze ons hoe alles na de operatie zou gaan. Uitslaapkamer, de drain, het ophalen, infuus, misselijk en slapen. Zuster El vond het een goed idee om vooraf alvast mijn nieuwe, tijdelijke, BH aan te meten. Eentje met een voorsluiting, waarbij je aan de binnenkant watten kunt plaatsen, daar waar de borst weg is. De latere silicone prothese mag de eerste weken niet op de wond en tot die tijd kreeg ik deze. All inclusive.
Als je sportbh's gewend bent, die je over je hoofd aan- en uittrekt was dit kanten topje zowaar sexy. Wauw!
Ze vroeg om mijn maat. Ik grapte "75 D", maar herstelde met "120 AA". Roof keek me boos aan. Geen grapjes nu......... Zuster El wilde een L proberen. In één keer goed. Ze had het vaker gedaan, BHtjes aanmeten. Ik deed hem wat onwennig af. De voorsluiting met 6 haakjes was totaal nieuw. Ik deed hem af en realiseerde me dat ik voor de laatste keer mijn twee eigen buusten zag.

Plasje doen, operatiehemd aan, onderbroekje mocht ik aanhouden en het bed in. Ik kreeg een slaappil om rustig te blijven. Ze lieten ons alleen. We fluisterden lieve woordjes naar elkaar, droogden elkaars tranen af. Om tien voor één kwam de zuster zeggen dat ik over vijf minuutjes opgehaald werd. Nog een laatste blik onder het operatiehemd, Roof gaf er een zoen op. Ze zou altijd van me blijven houden. Ze was sterk. Kuste me op mijn mond, toen op mijn voorhoofd. Ze liep mee tot aan de OK, kneep voor de klapdeuren nog één keer in mijn hand en fluisterde als laatste: "Zet um op, Mingie".

Mannen en vrouwen in groene pakken. Grote lampen. Apparatuur, slangen en piepjes. Dokter Harold, die ik kende van vroeger, legde me alles uit, prikte een infuus en legde me op de operatietafel. Nog meer lampen, pratende collega's en toen het bekende kapje. Na vier keer inademen hoorde ik een stem zeggen: "Adem maar eens even lekker diep in". En weg was ik.....

Terwijl ik in de uitslaapkamer lag werd Roof door dokter TT gebeld: "Alles was goed gegaan, de operatie was gelukt, de poortwachtersklier gevonden en weggenomen. Ik kom vanavond nog even kijken, misschien zie ik u nog, sterkte".

Ondertussen ontwaakte ik langzaam. Hoorde stemmen en wilde maar één ding weten. Hoeveel drains..... Ik wist: Bij één drain was de poortwachtersklier gevonden, weggehaald en werd dat kleine sneetje in mijn oksel keurig gehecht. De enige drain zou uit mijn platte borst komen.
Twee drains betekende: Alle okselklieren waren weggenomen. Of omdat de poortwachter niet gevonden was, of omdat Dr. TT meteen al zag: Foute boel..........
Half slapend fluisterde ik: "Hoeveel drains? Hoeveel drains?" Ergens bonste het getal twee. Ik begon te huilen, raakte in paniek. Voelde een nieuwe prik en zag zuster El. Ik begon harder te huilen. "Ik heb twee drains". Ik hoorde Zuster El informeren. Onduidelijkheid. Ze zocht naar de drains. Weer vroeg ze iets aan haar collega's van de OK. Ik bleef huilen. Nieuwe gezichten boven mijn hoofd. Groene pakken. Weer iemand die ik kende van vroeger. Zuster El stelde me gerust. "Je hebt twee drains, maar ze komen allebei uit je wond. Dr. TT heeft alleen de poortwachtersklier weggenomen. Probeer maar weer rustig te worden".

Rond vijf uur werd ik dromerig mijn kamer ingereden. Zag de vertrouwde glimlach van Roof en voelde een zachte kus op mijn voorhoofd. Grote zus stak haar hoofd om het gordijn, een trotse knipoog en een "ga maar weer lekker slapen". Ik zag nog net een clowntje op een stokje, een nieuwe bos bloemen en een traan bij Roof. Ik dommelde weg.

Blijkbaar heb ik meerdere malen mijn ogen open gedaan en Roof gezegd dat ze beter naar huis kon gaan om leuke dingen te doen. Net of ze daar zin in had........
Ik hoorde het woord morfine en liet slaperig weten dat ik dat niet wilde. Was net een week van het roken af. Ik bleek zo slaperig te zijn omdat ik morfine had gekregen in de uitslaapzaal na mijn paniek rond de drains.
Inmiddels was ook zwager sportmaat aangeschoven. Grote broer en schoonzus gaven me een kus. Schoonzus M en zwager kwamen binnen. Ze fluisterden met elkaar en lieten me slapen. Ze losten elkaar af. Ik vond ze lief, ik wilde dat graag zeggen en beetje bij beetje kwam ik uit de narcose.

Toen Roof en ik met z'n tweetjes achterbleven in kamer 307 en alle familie me weltrusten had gekust werd de postoel binnengereden. Door twee zusters werd ik erop gezet. Roof schoof mijn onderbroekje naar beneden. Ik zag voor het eerst de infuuspaal.
Op mijn bed lagen twee plastic flessen. Er zat bloed in. Mijn bloed. De drains kwamen erin uit. Roof legde alles uit, wreef over mijn benen. Ik rilde van de kou. Het plassen lukte niet. Ik begon te persen en in no-time stroomde één fles vol met bloed. Lichte paniek. Roof riep de zusters. Nieuwe fles. Ik durfde niet meer te plassen. Terug in mijn bed viel ik als een blok in slaap.

De nachtzuster kwam om het uur mijn bloeddruk meten, temperatuur opnemen, flessen controleren en het infuus regelen. Dromerig lachte ik haar toe en sliep rustig op mijn rug verder. Om twee uur was ik wakker. Klaarwakker. Ik moest plassen. Heel erg plassen. Dacht aan de flessen met bloed en besloot het op te houden. Slapen lukte niet meer. Mijn blaas deed zeer.
Ik kon niet anders dan op mijn rug liggen en hopen dat de plas vanzelf weg zou gaan.
Om me niet teveel te focussen op mijn blaas keek ik in de schemering van kamer 307 naar beneden. Zag ik mijn operatiehemd en zag ik witte stukken verband op een platte borst. Ik keek er lang naar, de blaas werd er alleen niet leger van. Om zes uur durfde ik op het knopje te drukken. Nachtzuster hielp me. Drie kwartier zat ik op de postoel. Druppeltje bij druppeltje liep mijn blaas leeg en vulde de fles zich niet met bloed. Eenmaal terug op mijn bedje sliep ik als een os en werd ik gewekt door een nieuwe stem:
"Uw ontbijtje..........".

Ik werd gewassen. Met links kamde ik mijn haar. Zuster El deed mijn nieuwe pyama aan. Zelf poetste ik mijn tanden. Voelde me een stuk fijner. Om tien uur zou de dokter komen. Tevreden zat ik voor het eerst rechtop in bed. De flessen waren inmiddels vertrouwd. Net als de infuuspaal. Iets minder vertrouwd was het beeld als ik naar beneden keek. Links de verhoging van mijn borst. Rechts bleef tot aan mijn vetrollen alles plat. Gek gezicht. Dokter TT zou er vandaag niet zijn. Ik hoorde de naam van Dr. Hak vallen. Dr. TT bleek gisteravond nog even te zijn geweest. Ik geloofde het meteen, maar kon me er niets van herinneren.

Dokter Hak vond het nodig om mij te begroeten met de woorden: "Zo, dus u leest de sensatiekrant van Zeeland". De morfine was uitgewerkt. Ik beet meteen terug: "Goedemorge dokter, goed dat u meteen uw mening ventileert". Hij vroeg me hoe ik me voelde.
Cynisch zei ik: "Prima".
Prima............... dan mocht ik naar huis. Draintjes mee en ik kon weg. Overrompeld bleef ik achter. Eén minuut later was hij terug. Zuster El was er bij en keek streng. "Sorry", zei dokter Hak. "Je moet toch nog even blijven. Morgen komt Dr. TT. Hij zal, als alles goed gaat, het verband eraf halen en de drains verwijderen. Probeer maar goed uit te rusten, af en toe je bed uit. Sterkte". En weg waren ze. Glunderend las ik verder in de PZC. Niet omdat ik langer moest blijven, maar omdat ik met 1-0 had gewonnen.

De rest van de dag was vreemd. Gelaten lag ik in mijn bed. Inmiddels mocht ik zelf naar de wc lopen, samen met mijn flessen. Net ver genoeg. Mijn tijdschriftjes liet ik liggen. Had zelfs geen zin in de nieuwste cd van Blof. Ik zat in bed. Keek af en toe eens naar beneden en weer voor me uit. Buiten scheen de zon. Ik had reuzehonger, maar aan niemand doorgegeven dat ik geen vlees eet. Onder het deksel lag een varkensschnitzel, groente met spekjes en gebakken aardappelen. Yogurt met perzik en een paar aardappelen bleek helemaal niet zo'n slechte combinatie.

Roof wandelde om twee uur binnen. Ze had een hele appeltaart voor me meegebracht. Gevulde koeken en chocolade. Roof had ook mijn eigen kussens mee. Dat lag inderdaad een stuk lekkerder. De rest van de dag liep het bezoek af en aan. Grote zus en zwager sportmaat. Grote broer en An, mijn jongste nichtje. Iels met haar man. Broer en broer van Roof wipten samen even binnen. Zij hadden de strandhokjes afgebroken. Broer en broer vertelden erover, maar keken naar de gang, waar de zusters liepen. Ik bleef liggen waar ik lag en vertelde alles wat ik tot nog toe had meegemaakt. Roof schudde af en toe mijn kussens op, gaf me een nieuw stuk chocola en wreef over mijn hand. Om tien uur kuste ze me weltrusten. Slaap lekker, slaap zacht. En dat deed ik...........

Om half acht stond Dr. TT voor me. Hij zag er ineens heel anders uit. Net een ambtenaar. Geen witte doktersjas, maar een tas om zijn nek. Op weg naar zijn werk. Hij vroeg me hoe het was en vertelde me dat hij om tien uur terug zou komen. Hij zou de drains eruit halen en het verband verwijderen. Ik belde meteen naar Roof. Slaperig nam ze op...........

Plassen, wassen en eten. Roof was er al om half tien. Klokslag tien uur kwam Dr. TT binnen.
De gordijnen gingen dicht. Het verband eraf, de drains eruit. Ik gaf geen kik, maar toch vloeide de eerste traan. Hij vertelde over de operatie. Dat hij tevreden was, dat het een verticale snee was geworden en dat we volgende week vrijdag om tien uur bij hem mochten komen voor de uitslag. Ik had nog niet naar beneden gekeken. Roof gaf me een knipoog. Het verband was er nu helemaal af.
Dr. TT was tevreden, de nieuwe zuster had al veel wonden gezien, maar deze was keurig, Roof keek naar me. Eerst naar de wond, toen naar mij. Haar ogen en mond vormden een lieve glimlach. Ze vond het mooi. Nu ik nog..........
Ik keek naar beneden. Zag een streepje, zag een wond, zag eigenlijk niks. Ik keek naar links en zag mij vertrouwde borst. Dit was raar. Een volgende traan rolde over mijn wang.
Dr. TT pakte mijn voeten, kneep er zachtjes in, noemde me een dappere held en ik begon nog harder te huilen. Drie stemmen die zeiden: "huil maar". Dr. TT verzekerde me dat ik deze week nog wel vaker moest huilen. Dr. TT verzekerde ons ook dat het beter was om niet teveel na te denken over de uitslag. Hij wist hem niet, wij wisten hem niet en mochten de uitslag vooral niet zelf gaan invullen. Voordat hij wegging vroeg hij aan Roof hoe het met haar ging.
Dr. TT was een kei. Hij zei ons dag. "Tot vrijdag".

De nieuwe zuster haalde een spiegel. Roof sloeg haar arm om me heen. Ze fluisterde dat ik de allermooiste was. Met tranen op mijn wangen stond ik voor de spiegel en zag ik alles pas goed. De wond, de gaatjes van de drains, de hechtingen in mijn oksel. De zuster praatten met ons, was lief, begripvol en hielp me met mijn nieuwe BH. Met watten werd de rechterkant opgevuld. Beetje meer, beetje naar boven, beetje eraf, beetje naar links.

Roof pakte het koffertje weer in, haalde alle bloemen uit de vazen, deed mijn schoenen aan. Pakten mijn kussens van het bed. We bedankten de zusters met een grote pot vol snoep.
Ik had er een gemeende kaart aan gehangen. Tijdens hun rondes moest ik mijn pijn een cijfer geven. Ik gaf steeds een één. De zusters en broeders van Oost 3 kregen een tien!

Eenmaal thuis pakte Roof het koffertje uit. Ik mocht niets doen. Ik mocht alleen kaarten lezen, bloemen bekijken, mailtjes lezen. Er kwam visite, er kwamen nog meer bloemen. Ik was moe. Aaide Sam en Fitz. Ik liet Grote zus de wond zien. Ze moest huilen. Niet omdat ze het niet mooi vond, maar omdat ze aan mama dacht. Ooit hadden we samen zo gestaan en naar haar wond gekeken.
De bel bleef gaan, de telefoon ook. Ik was weer thuis. Lekker. Visite, bloemen en koffie drinken. Ik lag op de bank, liet me verwennen. Het was snel avond. Paul de Leeuw en de Lama's konden mij niet aan het lachen maken. Te moe........

Het ritueel dat je al jaren samen hebt wanneer je gaat slapen was ineens anders. Tandenpoetsen en handen wassen voor de spiegel, kleren uittrekken, BH over de stoel gooien en in je onderbroek in bed gaan liggen. Ineens was het minder vanzelfsprekend. Kijkend naar elkaar vielen we in slaap.

De volgende ochtend in bad. Ook dat was raar. Roof waste me. Afdrogen was raar. Tandenpoesten voor de spiegel was raar. Heel die dag was raar. Prachtig weer, maar ik mocht niet op mijn fiets stappen. Heerlijk weer, maar we zaten in de auto. Zonnebril op, over de B-wegen van Walcheren. Thuis was er weer visite en waren er nog meer bloemen.
Allemaal voor mij. Raar.

Zondagavond hebben we heel lang voor de spiegel gestaan. Roof en ik. Samen hebben we gehuild, gesnikt. Niet omdat het niet mooi zou zijn. Niet omdat mijn borst eraf is.
Zondagavond hebben we allebei ontzettend hard gehuild. Gewoon............. omdat het werkelijk allemaal zo onwerkelijk is. Omdat het allemaal zo snel gaat. De film duurt voort. Eén borst, één wond. Huilend vielen we in slaap.

De spanning neemt toe. Vrijdag.......... was het maar vrijdag.
Geen uitzaaiingen betekent: chemokuren, hormoontabletten en het erfelijkheidstraject doorlopen. Geen leuk vooruitzicht, maar te doen. Na die tijd kunnen we weer verder.
Wat het betekent als Dr. TT zegt dat er wel uitzaaiingen zijn weten we eigenlijk niet.
In elk geval een nieuwe operatie, dan moeten toch alle okselklieren eruit. En dan? Weer wachten. Weer een uitslag. En dan? We weten het niet, we willen het ook niet weten.

Als ik nu naar beneden kijk zie ik weinig verschil. Het BH-tje doet het goed. Het blijft onwerkelijk en het gaat allemaal snel. Maar was het maar vrijdag. Het kan niet snel genoeg vrijdag zijn.

Het is nu dinsdagochtend. Roof is op haar werk. Ik zit thuis. De armoefeningen voor vandaag zijn gedaan, de fysiotherapie is geregeld. Straks weer even een wandelingetje over de bolwerken.
Ik voel me stukken beter. Op naar vrijdag!
Bird

maandag 6 oktober 2008

Oktober

Het is dinsdagavond 7 oktober. Afgelopen week is net als de vorige een vreemde geweest.
Dr. TT had gezegd: Genieten.......
Zelf had ik de opdracht iets uitgebreid: Genieten en zorgen dat je woensdag 8 oktober sterk aan de start verschijnt.
Genieten en zorgen dat je er woensdag 8 oktober klaar voor bent, niet alleen lichamelijk maar zeker ook geestelijk.

Het werd dus een week met een missie:

Roof kuste me iedere morgen wakker en ging met haar nieuwe tas naar haar werk.
Ik bleef achter. Ik zou gaan genieten. Dat lukte aardig. Sporten werd afgewisseld met een terrasje. Met lachen en lol. Met zee en strand. Met laat naar bed gaan en uitslapen.
Met mailen en smssen. Ik kreeg bezoek en maakte afspraken. Ik genoot.
Donderdag stond Iels op het progam.

Iels is mijn oude vriendinnetje. Vanaf de lagere school tot en met de diploma's op de SSGM waren we onafscheidelijk. Samen ontdekten we vriendjes, samen werden we pubers.
Samen hadden we een prachtjeugd. Na de Mavo gingen we allebei ons eigen weg.
Iels ging de verzorging in en werd verpleegster, ik koos voor de Zeeuwse Bibliotheek.
Iels trouwde en kreeg twee dochters. En zoals dat gaat met vriendinnetjes........ we zagen elkaar steeds minder en later zelfs nooit meer.
Maar zoals dat ook gaat met vriendinnen: met verjaardagen een kaart en de kerst is niet compleet wanneer de kerstgroet van Iels en haar gezin ontbreekt.

Iels stond op ons antwoordapparaat. Iels heeft ook borstkanker. Is 5 september geopereerd en kreeg gister haar eerste chemo.

We hadden dus heel wat te bespreken en spraken af op het terras van mijn stamcafé.
In een paar uur kwam onze hele jeugd voorbij. In een paar uur hebben we veel gelachen.
Slechts af en toe praatten we over kanker, pruiken en ziek worden. In een paar uur dronken we koffie, verse sju en aten we een tosti. Iels en ik, vriendinnen en nu ook lotgenoten.
We namen afscheid, maar niet voor lang.

Oktober blijkt de maand van de Borstkanker. Ziekenhuis Walcheren organiseerde een symposium. Voor patiënten en verpleegkundigen. Iels zou erheen gaan. Niet naar alles maar wel naar "Vervroegd in de overgang". Ook voor mij erg interessant, net zoals een lezing door een hoogleraar over Erfelijkheid. We zouden elkaar de volgende dag dus weer zien. Net vroeger.

De hele week heb ik dagelijks een uurtje aan sport gedaan. Heb aanzienlijk minder alcohol gedronken en ben zelfs gestopt met de sigaretjes die ik op een dag doe.
Roof zorgt goed voor me. Waakt over mijn fruit en verse groenten. Lichamelijk zat ik aardig op de goede weg. En daarnaast.......... ik genoot.

Lichaam en geest leek zelfs één te worden. Juist tijdens het sporten dacht ik na.
Juist tijdens het sporten ontspande ik en werd ik steeds bewuster van de dingen die komen gaan. Tranen kregen de vrije loop. Vooral in het zwembad kon dat geen kwaad.
Niemand die het zag. Tijdens het sporten kwam ik ook geestelijk steeds dichterbij.

Thuis genoot ik van de stofzuiger en het ramen zemen. Over een paar dagen zou mijn rechterarm even uitgeschakeld zijn. Een aangezien Roof heel veel goede kwaliteiten heeft, maar het huishouden daar niet bij zit, zat ik geen moment stil. De wasmand was leeg, de strijk constant weg, de badkamer spik en span. Ons paleisje blonk. Ik was dus tevreden, de missie leek te slagen.

Op vrijdag ging ik in pak naar het symposium. Alles was er roze. De Pink ribbon overheerste.
De lezing over erfelijkheid was iets te hoog gegrepen. Verpleegkundigen en doktoren knikten opmerkelijk vaak met hun hoofd. Ik keek in de rondte, zat naast Iels.
Het woord eierstokken viel en termen als BRCA en FEC. Het zei me werkelijk niets.
Net als vroeger lette Iels op en was ik bezig met het volgen van een vlieg. Na een uur was het tijd voor vragen. Ik had er geen......... wist niet wat er gezegd was.

Het volgende uur ging over vervroegd in de overgang komen.
Via een PowerPointpresentatie kwamen alle verschijnselen het beeld invliegen.
Mijn mond viel steeds verder open. Kreeg ik dit?

Een interview met iemand die 46 jaar was hield mijn mond wijd open: Ze had last gehad van gemiddeld dertig opvliegers per dag, was vijftien kilo zwaarder geworden en had geen zin meer in sex. Er kwamen tips voorbij en alle verschijnselen werden uitvoerig besproken. Gelukkig kreeg ik de vlieg weer in het vizier.

Plots hoorde ik applaus. De mevrouw kreeg bloemen, roze bloemen. Ik zat te duizelen op mijn stoel. Het enige dat ik had onthouden was het uitdelen van proefmonsters met glijmiddel zonder hormonen. Speciaal ontwikkeld voor vrouwen zoals ik. Met opengeslagen handen stond ik vooraan.

Er kwamen mensen naar me toe. Een dokter, verpleegsters, een lieve vrouw met een pruik. Iedereen wenste me sterkte. Er werd rondgegaan met wijn en hapjes. Ik nam alleen nog maar spa blauw........ Ik zag dokter TT, ik zag zuster Dennis. Iedereen knikte me toe, of kneep even in mijn arm. Oktober is de maand van de kanker, ik bleek niet alleen een filmster te zijn, ik was een coryfee. Een coryfee die zo snel mogelijk aan de bar van Café Bommel wilde aanschuiven. Wachten op Roof, proosten op het laatste weekend met twee tietjes.

Paul de Leeuw en de Lama's waren die avond degene die mij aan het lachen maakte. Moe van alle indrukken vielen we tegen elkaar aan in slaap.

Zaterdag stonden we in onze favoriete outdoorzaak in Breda. Mijn haar strak op een staart. Bij ieder mutsje wat ik opdeed knikte Roof instemmend. Bij een gele, een geblokte en zelfs een roze stak ze haar duim op. Alles stond me mooi. Da's Roof.........
We kochten sjaals, twee petten en twee mutsen.

's Avonds zaten we op de bank. Voetjes op tafel. Na slecht voetbal van PSV, met helaas wel een overwinning begon Roof met zappen. Zelfs de televisie kleurde roze. Oktober is de maand van de borstkanker. Chantal Janzen presenteerde een show. We vielen erin met de woorden: "Borstkanker is doodsoorzaak nummer één bij vrouwen". Het bleek Het Pink Ribbon Award Gala 2008. Beroemdheden werden afgewisseld met levensechte verhalen, vrouwen met borstkanker, met mooie muziek, met tranen, met de uitreiking van de prijs, met de winnaar, met nog meer tranen. Wat een week.......

Een week met een lach en een traan. Een week waarin we verwend werden. Ik kreeg de nieuwe cd van Blof, ik kreeg vers fruit. Flessen wijn, bloemen en nog meer bloemen. We kregen kaarten. Heel veel kaarten. Er zijn zo veel mensen die laten weten dat ze aan ons denken, dat ze er voor ons zijn, dat ze voor ons bidden. En ik kreeg reacties op deel één uit de strijd tegen BarbaBella, BirdBorst. Ongelofelijk lieve, mooie, onverwachte, anonieme, ontroerende, eerlijke reacties.
Via het blog, via de e-mail, via de post. Het voelt warm, het voelt goed. Wat een week........

Ik merk dat de emoties toenemen. Vanmiddag fietste ik met Grote zus naar het zwembad.
Voor de laatste keer met twee tietjes in mijn badpak. Vanavond voor de laatste keer pasta gegeten, voor de laatste keer. Voor de laatste keer naar Blof luisteren: "Oktober, oktober is de wreedste maand, oktober........" Vanavond gaan we vroeg naar bed, tenslotte wordt ook dat de laatste keer.

Het is nu dinsdagavond 7 oktober. Morgen is het zover. Om half 9 moeten we ons melden op afdeling Oost 3. Mijn koffertje met de vier wieltjes staat klaar. De pyama is gewassen, een nieuwe tandenborstel en een verse tube tandpasta zorgen ervoor dat de toilettas vol lijkt.
Om 9.00 uur volgt de scan en om 13.00 uur staat de operatie gepland.

Wat een week............. Missie geslaagd!
Klaar voor de start............ AF!
Bird

maandag 29 september 2008

BirdBorst

De meeste mensen die mijn blog lezen weten waarom ik al een tijdje off-line ben.......

Dat tijdje is tot nu toe de meest onwerkelijke periode in mijn leven. Dat tijdje heeft ervoor gezorgd dat mijn leven er ineens anders uitziet:

Bella Italië was deze keer niet zo bella....
Een bobbel in mijn borst zorgde voor zorgen. Een bobbel in mijn borst zorgde ervoor dat Roof en ik overdag lachten, kletsten, dronken, aten en nog meer lachten, maar 's avonds, wanneer we met z'n tweetjes in ons tentje lagen, staarden we naar het tentdoek en voelden we af en toe aan de bobbel, die vanaf het begin af aan de naam BarbaBella kreeg.

BarbaBella zorgde ervoor dat we onder het mom van heimwee iets eerder naar huis gingen. We wilden snel zeker weten of Barbabobbel inderdaad Bella was...........

Vanaf die tijd is alles snel gegaan. Op vrijdag 5 september naar de huisarts, de maandag erop mocht ik een mammografie laten maken in het ziekenhuis en aan de hand van die foto besloot de radioloog dat een echo op z'n plaats was. Ik weet me te herinneren dat de meeste vrouwen een foto meekrijgen van de echo, waarop de eerste stapjes van hun baby te zien zijn. Gek eigenlijk, ik kreeg niets mee.
Tijdens die echo lag ik met ontbloot bovenlichaam naar een muur te staren. Roof zat aan mijn voeteneind en keek mee met de goeduitziende dokter naar een beeldscherm waarop BarbaBella oplichtte. Een punctie volgde. Met een naald de borst in, verdoofd, voel je niets van, ware het niet dat die knappe dokter door mijn stugge weefsel BarbaBella niet kon aanprikken. Een tweede verdoving volgde en zelfs een derde. Keer op keer werd de naald groter. Ik voelde niks, was alleen bang dat Roof zou flauwvallen. Drie keer bleek ook hier scheepsrecht. Ze hadden eindelijk een stukje weefsel te pakken. Stiekum lag ik te glunderen..... was er van overtuigd dat het prikken niet lukte omdat mijn borstspieren zo massaal gegroeid waren door de wekelijkse 60 baantjes borstcrawl.
Geroezemoes......... Dokter Knap wilde nog een stukje wegnemen uit BarbaBella. Hij had te weinig. Nieuwe prikken en steken maar: Dokter Knap herhaalde dat hij wel 5 cm diep zat en weer glunderde ik naar de muur........ Wat een enorme borsten had ik ineens. Dokter Knap herhaalde ook dat hij zelden zo moest prikken. Nog steeds dacht ik aan die spiermassa.......... hoe naïef kan een mens zijn.......
Dokter Knap meldde mij bij het aankleden dat ik de uitslag via de huisarts zou horen, dinsdag.........
Op de vraag of hij niet even kon zeggen wat BarbaBella precies was zei hij: "Nee, dat gaat niet, maar dat er iets zit wat er niet hoort is duidelijk".
Met een raar gevoel liepen we de draaideuren van het ziekenhuis uit. Wat een rare vakantie....

Die Zaterdag vierden we feest! Roof was die donderdag jarig geweest, vrijdag waren we twee jaar getrouwd en die zaterdag werd ik 40 jaar. Feest dus met familie en vrienden. BarbaBella bleef ondertussen zitten waar ze zat en leek met de dag groter te worden. Feest dus, maar onze gedachten waren bij de komende dinsdag. In mijn hoofd zag ik ons constant voor de dokter zitten en hoorde haar zeggen: "Alles is goed". Was het maar dinsdag, dan wisten we zeker dat BarbaBella oké was..........

Op maandag zat de vakantie erop en startte ik met het maandelijkse werkoverleg. Na drie weken zat ik weer tussen al mijn collega's in zaal 2. Praten over RFID en Selfservice, over Vubis en over problemen met het rooster. Tijdens de koffie kreeg ik bloemen en een bon, 40 jaar betekende nog steeds feest. Mijn gedachten waren er niet bij. Ik dwaalde constant af. Dacht aan mijn lieve, sterke moeder, mijn bijzondere vader. Mensen die hen kennen zeggen vaak: "Wat lijk je toch op je moeder", maar als ze dan blijven kijken zien ze ook zoveel van mijn vader. Zelf zeg ik altijd: "Ik heb gewoon van allebei het beste". Mijn moeder is 7 jaar geleden gestorven aan borstkanker. Mijn vader is 2 jaar geleden ineens weggevlogen. Maar altijd zijn ze dichtbij.........

De vergadering was klaar. De maandagmiddag vloog om, de avond duurde het langst. Gespannen vielen we tegen elkaar aan in slaap. Ik was ervan overtuigd dat alles goed zou zijn. Roof wilde me graag geloven.

Op dinsdagochtend zaten we gespannen in de wachtkamer: "Jullie mogen verder komen...."
In eerste instantie las de huisarts de uitslag van de foto's voor en die zagen er goed uit. Niets eigenlijk om ons zorgen over te maken, maar wel woekerend weefsel waarbij een echo gewenst was. Ik had meteen door dat de huisarts nog niet op de hoogte was gebracht van de puncties. Of we wederom plaats wilden nemen in de wachtkamer. Natuurlijk..........
Opgelucht bladerde ik door allerlei tijdschriften. Als de foto's goed waren, waarom zou de echo dat dan niet zijn. Roof bleef zenuwachtig.

Een half uur later mochten we voor de tweede keer haar spreekkamer binnen. Ik zag meteen aan haar gezicht dat het fout was. Ik hoorde woorden, termen die ik wel ken, maar liever niet uitspreek. Ik keek, maar luisterde half. Ergens in de verte hoorde ik het woord borstkanker. Ergens in de verte..... Ik keek naar Roof, ik zag een traan. Ik was verward, moest zelfs lachen. Dit moest een grap zijn. Het kon niet waar zijn.

De volgende dag werd ik om 8.00 uur in Vlissingen verwacht. Dokter TT zou mij verder gaan helpen. De huisarts was lief, Roof nog liever, maar het liefst wilde ik naar huis.

Eenmaal buiten was het draaiboek gauw gemaakt. Eerst naar huis, koffie, ons cafeïnegebrek veroorzaakte hoofdpijn. Daarna een flinke knuffel, een kus en eindelijk een eerste traan van mij. Borstkanker........ Er moesten veel telefoontjes gepleegd worden. Eerst de mensen die wisten van BarbaBella, die wisten dat we nu de uitslag zouden hebben. Grote zus en grote broer werden gebeld. Roof's familie werd gebeld. En de vriendinnen werden gebeld. Collega-vriendin Marioos en schoonzus M moesten het weten. Iedereen schrok. Vele waren aan de andere kant van de lijn in tranen.

Na een uur waren we drie bakken koffie rijker en al onze belminuten armer. Het volgende uur zat ik op de bibliotheek. Meteen door naar de kamer van hoofd A, die ook wist van BarbaBella en inmiddels was gebeld met het slechte nieuws. De collega's heb ik zelf ingelicht, weliswaar via de mail, maar ik wilde per se dat ze het van mij zouden horen, evenals enkele collega's die niet op mijn afdeling werken, maar waar ik net iets meer mee heb. Met hoofd A. sprak ik af dat ik morgen zou terugbellen, dan zou ik meer weten en wist ik het zogenaamde traject........

Grote zus wachtte met koffie. Haar ogen waren rood, zwager en tevens mijn sportmaat was van zijn werk teruggekomen. Ik vond het maar onzin. Morgen kreeg ik vast te horen dat een paar pillen me erbovenop konden helpen. Had ooit gehoord van een hormoonkuur. Dat zou vast iets voor mij zijn.

De rest van de dag zijn we bellend doorgekomen, draaierig vielen we in slaap. Ik werd wakker met een sterk gevoel. Wat Dr. TT ook zou zeggen, ik ging winnen!

Dr. TT bleek een aardige, rustige man. Hij straalde vertrouwen uit. Eerst wilde hij voelen. Daarna legde hij drie kwartier uit: BarbaBella moest eruit. Of dat kon zonder mijn borst meteen te amputeren moest een MRI-scan uitwijzen. Hij vertelde dat chemokuren zouden volgen en dat daar kaalheid bijhoorde, dat er hoogstwaarschijnlijk ook bestralingen zouden volgen en dat BarbaBella hormoongevoelig bleek te zijn. Dat het aan te raden was om een erfelijkheidsonderzoek te ondergaan. Dat, wanneer bleek dat ik inderdaad draagster van het gen zou zijn, ook mijn linkerborst en eierstokken verwijderd moesten worden.
Roof en ik luisterde aandachtig. Dr. TT vertelde dat BarbaBella hormoongevoelig is. Dat ik daardoor pillen moet slikken en dat die pillen ervoor zorgen dat ik vervroegd in de overgang kom. Hij tekende mijn borst. Hij tekende BarbaBella. Ik verbeterde de tekening. Barbabella was aanzienlijk groter! Mij hield je niet voor de gek. Dr. TT vertelde over de opname. Het was maar één nachtje, misschien twee. Hij maakte een afspraak voor de MRI-scan. Maandag mocht ik terugkomen. Dr. TT wilde vooral dat ik tot me liet doordringen wat er aan de hand was. Ik had geen traan gelaten. Ik had zelfs grapjes gemaakt over een snor toen hij begon over hormoongevoeligheid. Roof was duidelijk oplettender en liet D. TT mij uitleggen dat die hormoongevoeligheid te maken had met de overgang en gepaard zou gaan met heftige opvliegers. Dr. TT wilde dus vooral dat ik besefte wat er aan de hand was.

Met heel wat papieren stonden we drie kwartier later op de gang. Ik dacht aan het moment van opname en aan het feit dat mijn nieuwe koffertje met z'n vier wieltjes het goed zou doen op de ziekenhuisvloer. Ik dacht aan de pyama die mee moest, maar eerst gekocht moest worden. Ik hoopte dat er zwarte pyama's te koop waren. Ik dacht aan de reisgidsen van de wintersport die thuis lagen te wachten. Ik dacht aan de winter, aan een kaal hoofd, aan welke petten ik thuis had liggen. Ik kon nog steeds niet huilen. Ik dacht en lachte af en toe naar Roof. Voordat ik het wist was er bloed afgenomen, had ik een hartfilmpje laten maken, een gesprek gehad met afdeling opname en had Roof alle volgende afspraken op een speciaal kaartje geschreven dat ik herkende van mijn moeder.

Eenmaal thuis begonnen Grote zus en Roof met bellen. Zwager sport maakte op onze PC een adressenbestand voor de e-mail. Ik zat op de bank, aaide Sam en Fitz en geloofde nog steeds niet wat er allemaal gebeurde. De eerste beterschapkaarten lagen in de bus. Ik staarde voor me uit. Ik weet niet hoe het is om filmster te zijn. Heb er ook zelden over gefantaseerd. Ik droomde eerder van een carriere als profvoetballer. Eenmaal thuis zat ik op de bank en staarde voor me uit. Het voelde als een film. En helaas had ik de hoofdrol.

De volgende dag stond in het teken van de scan. Oorbellen, ketting en armbanden uit was niet zo moeilijk, trouwring wel. Zelfs vingers kunnen dus dikker worden. Met een infuus in mijn arm werd ik op mijn buik een tunnel in geschoven. Tietjes in een metalen BH. Spannend. Welke muziek ik wilde horen.......... Geen! Eenmaal in de buis vroegen de zusters of ik lekker lag.
Het ging een kwartier duren, in de andere arm kreeg ik een alarmknop. Alleen bij nood mocht ik drukken. En ik moest muziek kiezen, noodzakelijk vanwege het geluidsoverlast. Barbra Streisand zat niet in het ziekenhuisrepertoire en dus werd het Blof.
Tot over een kwartiertje.......... en vooral stil liggen.
Een kwartier lang een hels kabaal. Zelfs Paskal Jacobs kon er niet tegen op.
Mijn mond ging zeer doen. Ik was bang dat mijn metalen vullingen over het hoofd waren gezien. Mijn arm zat knel. Wist eigenlijk niet of tiet 2 wel goed lag en het ergste van alles...... ik kreeg een loopneus en mijn haren kriebelden. Maar, zoals ik had besloten, ik ging winnen en kon moeilijk bij de warming up al afhaken..........

Twee uur later stond ik in mijn halve blootje voor de plastisch chirurg. Hij legde ons uit wat de mogelijkheden waren. Het werkte op mijn lachspieren. Ik was moe. Kon me niet concentreren. In mijn halve blootje keek ik naar buiten en voelde ik een mannenhand boetseren. In de verte hoorde ik hem praten over mijn tepel die er zeker af zou moeten, ik zag Roof instemmend knikken. Ik hoorde ze bezig over een tatoeage als nieuwe tepel en ik keek naar buiten.

De dag erop zat ik om 9.00 uur op mijn werk. Samen met hoofd A keken we naar alle taken. Ik maakte dingen af, mailde, mailde en mailde. Hoofd A kreeg een opsomming van alles wat liep. 's Nachts bedacht ik nog veel meer. De volgende ochtend was ik er weer. Schoonzus M werd ingewerkt. Ondertussen liepen collega's langs om mij sterkte te wensen. Maar het rooster was nu belangrijker. Rond 12.00 uur had ik mijn moeilijkste moment tot dan toe. Ik had schoonzus M mijn sleutels gegeven en alles verteld wat zij moest weten. Ik had hoofd A dag gezegd en afgesproken dat we veel zouden bellen. Ik nam afscheid van de collega's in de sorteer, ik liep langs de klantenservice en zwaaide. Door de draaideur naar buiten. Tranen over mijn wangen. Voorlopig stond ik buitenspel.

Het weekend verliep raar. Die dagen zijn normaal het mooiste van de week. Nu dachten we alleen aan de maandag. Dr. TT stond op het afsprakenkaartje. Hij zou ons vertellen wat er op de MRI-scan te zien was. Dat weekend zaten we op het terras, dronken we wijn en liepen we over strand. Achter ons hokje maakte Roof foto's. Ik ontbloot, zelfverzekerd, borstjes vooruit. Ik voelde me sterk. Dat weekend speelde Ajax gelijk tegen Feyenoord. Dat weekend dronken we nog meer wijn.

Dr. TT zag er weer hetzelfde uit. Rustig en aardig. Dr. TT voelde weer vertrouwd. Dr. TT had alleen slecht nieuws. BarbaBella bleek groter dan verwacht. Een borstbesparende operatie was geen optie. Misschien wel als chemokuren de tumor eerst kleiner konden maken. Hij schetste de voor- en de nadelen. Hij tekende BarbaBella zoals het voelde, groot en aanwezig. Hij vertelde over een amputatie en dat hij dat een vervelend woord vindt. Hij vroeg naar mijn moeder en ik vertelde hem wat ik wist. Dr. TT ging verder, vertelde over poortwachtersklieren. Ik kende wel de wet, of in ieder geval de naam van de wet, maar wist niet dat ze in mijn oksel zaten.
Hij vertelde over de mogelijkheid van uitzaaiingen. Over de verschillende operaties. Hij vroeg ons na te denken. Hij wilde weten waar ik, waar wij ons het prettigst bij voelden. Dr. TT liet nogmaals alles de revue passeren. De voor- en de nadelen van borstbesparend en alles over een amputatie.

Een uur later waren ze weer aan het bellen. Ik deed weer niet mee. Luisterde naar mijn Grote zus, naar Roof en hoorden hen iedereen inlichten. Ik was moe, wilde naar bed. Lekker tegen Roof aan, haar buusten in mijn handen. Ik wilde niet nadenken.

Dinsdags had Roof de middag vrij genomen. Hand in hand liepen we door het bos.
Keken elkaar verliefd aan en knepen in elkaars handen. We wisten het zeker. De borst moest eraf, BarbaBella moest er uit, niet eerst kleiner worden, maar radicaal. De woorden van Dr. TT en ons eigen gevoel gaven de doorslag. En zo vertelden we het een dag later aan Dr. TT.
Hij knikte instemmend en zorgde voor een afspraak met een mamacareverpleegkundige.
Hij liet de datum weten, 8 oktober was de aftrap. 8 oktober word ik 's ochtends opgenomen, maken ze eerst een scan van de poortwachtersklieren en opereert hij mij een paar uur later.
Hij legde ons uit waarom en vertelde me in dat gesprek tevens dat het tumorweefsel van mijn moeder aanwezig is op het lab in Middelburg. Dat zou helpen bij het erfelijkheidstraject. Met de brief over haar geschiedenis fietsten we in de zon naar ons terras onder aan de duinen bij Dishoek. Ietwat gespannen openden we de envelop. Naast veel medische termen was duidelijk dat het ziektebeeld veel gelijkenissen had. Rechts en groter dan 3 cm.
Ik wist al dat ik op haar leek en met een trots gevoel nipte ik van mijn Roseetje.

Die vrijdag zaten we tegenover de mamacare mevrouw. Steeds meer ging het tot me doordringen wat me te wachten staat. Ik kreeg een prothese in mijn hand en zag plaatjes, waarop het verhaal van de poortwachtersklieren steeds duidelijker werd. Het cosmetische aspect blijf ik minder belangrijk vinden. Mochten alle klieren verwijderd worden heeft dat consequenties voor later. Moet ik altijd alert blijven met mijn rechterarm. Overbelasting of een wondje kan vervelende gevolgen hebben. Roof zal de zware boodschappentassen moeten gaan dragen. Met Sam en Fitz kan ik niet meer spelen, een krauw kan infectie betekenen, maar het ergste wat ze zei was het feit dat ik met sporten nooit meer over mijn top mag gaan. Alles met mate. En dat zijn geen fijne berichten. Daarom eerst de operatie. Pas dan kijk ik verder.

Het is nu dinsdagavond 30 september. Over een week ga ik onder het mes. De pyama ligt klaar, zelfs mijn toilettasje is al gepakt. Kaarten, brieven, mailtjes en smssen stromen binnen. Een reusachtige bos bloemen van een lieve collega siert de tafel. Ik sta versteld van de lieve reacties, de warme woorden van familie, vrienden en collega's. Het doet ons goed.

Dr. TT heeft me vorige week gezegd dat ik de komende tijd vooral moet genieten. Veel dingen moet doen die ik leuk vind. Ik fiets, zwem en loop hard. Ik voel me prima. Ik voel me sterk. Af en toe bekruipt de angst me en zijn er tranen.

Ik heb besloten om mijn gevoelens op te schrijven. Misschien ga ik dat vaker doen, misschien blijft het bij één post. Dr. TT heeft gezegd dat ik dingen moet doen die ik leuk vind en schrijven hoort daarbij. Voel je vrij om te reageren of misschien juist liever niet.

Bird