zaterdag 7 maart 2009

Weg

Zo! Dat hebben we gehad. De chemo's zitten erop. Ik kan niet zeggen hoe blij, hoe dankbaar, hoe fijn, hoe heerlijk het is om te weten dat dit gedeelte erop zit. Het is zaterdag 7 maart. Het voorjaarszonnetje schijnt voorzichtig de kamer binnen. Het is zaterdag 7 maart. Als ik meer dan zes kuren zou hebben gehad, zou ik maandag weer moeten, maar maandag hoef ik niet. Het zit erop. Gelukkig, want ik ben er helemaal klaar mee!

De vrijdag voor kuur 6 zaten we bij Dr. Leon. Mijn bloed was goed. Fijn. Ik had me zo slecht gevoeld de dagen ervoor dat ik vreesde voor uitstel. Dr. Leon leek tevreden. Als vanouds lachten we tussen mijn tranen door. Dr. Leon vulde een nieuw formulier in om bloed te prikken. Dat deed hij altijd aan het eind van het gesprek. Met dat nieuwe formulier kon ik me dan drie weken later melden bij het lab, werd er bloed geprikt en zaten we een half uur later in zijn kamertje naar het scherm te staren met alle bloedwaardes. Dr. Leon schreef een nieuw formulier uit en dat begreep ik niet. Ik hoefde toch niet meer? Ik was toch klaar? Ik wilde geen bloed meer prikken, ik wilde nooit geen prikken meer. Hij begreep het en verscheurde het formulier. Roof proteseteerde. Eind maart moest ik terug, dan wilden we toch weten hoe het met mijn bloed was. Roof misschien en Dr. Leon en Zuster Juut zeker, waar ik mezelf eind maart mag melden voor een nieuwe helft in de strijd tegen Barbabella, maar ik niet. Ik wilde geen prikken meer. Alleen al bij het woord, de gedachte en het gevoel raak ik misselijk, krijg ik pijn. Dr. Leon begreep het: "Als jij niet wilt prikken, dan prikken we niet". Dank u wel Dr. Leon.


Ik had nog een laatste vraag, meer een laatste verzoek. Hij was benieuwd. "Mijn kilo's, het zijn er twaalf in totaal, misschien al wel dertien. Dertien pakken suiker die ik er bijgekregen heb en zich met name profileren in het buikgedeelte. Ik kom wel vaker kilo's aan en ik val net zo vaak weer kilo's af. Ik ben een zogenaamde jojo, maar deze keer is het wel heel erg JO. Als ik zelf ga lijnen ben ik bang dat ik doorschiet in extremen. Ik ken mezelf een beetje. Weinig eten, veel sporten, afvallen kan niet snel genoeg gaan, maar in deze situatie is het wellicht niet handig als ik voedingsstoffen oversla, geen rekening houd met de schijf van vijf en alleen maar bezig ben om zo snel mogelijk weer in mijn pakken te passen". Geen probleem!" Ik kreeg een verwijsbrief mee voor een diëtist met de opmerking: "Wegens forse gewichtstoename". Mooier kon hij het niet maken, maar ik was er blij mee. En Roof ook, het verzachtte bij haar een beetje de pijn van het niet willen laten bloed prikken. "Dag Roof, Dag Bird, zet um op met de laatste kuur".


Een paar uur later zaten we samen met Grote zus in de auto op weg naar het Erasmus ziekenhuis in Rotterdam. Op weg naar het erfelijkheidsonderzoek. Een nieuwe dokter, een professor zelfs, legde ons in anderhalf uur alles uit over erfelijke belasting. Een moeilijk materie met als rode draad door het verhaal de constante vraag van Dr. Kersenboom of ik het toch echt wel wilde, dat onderzoek. Een positive uitslag heeft grote gevolgen voor de rest van mijn leven, voor ons leven. Een moeilijke materie. Zo moeilijk dat al na vijf minuten mijn aandacht verslapte en ik af en toe een dwingende knie van Roof voelde. Ik deed mijn best, maar chromosonen, genen, bloedplaatjes en de tijdrovende manier van onderzoek konden mijn aandacht er niet bijhouden. Veel leuker was het om naar de geïnteresseerde ja-knikkende gezichten van Roof en Grote zus te kijken en ondertussen woorden te verzinnen die net als Kersenboom niet klopten. Sinasappelstruik, Appeltak, Druivenplant, Bessenrank en weer voelde ik een knie en knikte ik aandachtig mee. In anderhalf uur deed dokter Kersenboom zijn best met tekeningen, stambomen en uitleg en steeds weer die vraag: "Wilt u het doen, wilt u uzelf laten onderzoeken?" Ik zag aan Roof dat ze alles begreep. Van te voren hadden we er al veel over nagedacht, veel over gelezen en vooral veel over gepraat. Het antwoord was dus "Ja", met als gevolg dat ik een volgende prik in mijn arm kreeg en er vier buisjes bloed op weg waren naar een uitslag die pas over vijf maanden bekend is.


Over vijf maanden word ik opnieuw opgeroepen en horen we of ik draagster van het gen ben. De kans is kleiner dan we hadden gedacht, slechts tien procent, maar de kans is aanwezig. Ik heb altijd gedacht dat het niet anders kon. De tumor van mijn moeder en mij waren even groot, zaten in de rechterborst, en kenden hetzelfde soort weefsel. Tien procent vind ik weinig. Over vijf maanden weet ik het. Over vijf maanden...... dan ben ik hopelijk minder moe, minder dik, heb ik weer haar, een mooie prothese en is de chemo een eind uit mijn lichaam. Over vijf maanden weet ik of er nog meer operaties gaan volgen en of ik meer kans heb om kanker terug te krijgen dan een ander. Vijf spannende maanden......


Het weekend overleefden we, wonderbaarlijk zag ik er minder tegenop, maar dat wonderbaarlijke gevoel verdween toen we op 16 februari de trappen van het ziekenhuis opliepen. Alleen al de geur in de gangen maakten me misselijk en zorgden ervoor dat ik gespannen plaats nam in een versierde stoel met de tekst: "Maringe's laatste chemokuur". Iels was er niet bij, zij was klaar. Zij was inmiddels begonnen met haar bestralingen. Ik ben meegeweest bij haar eerste keer. Samen zaten we in de wachtkamer van het ZRTI. Het was er veranderd sinds de laatste keer dat ik met Colette zat te wachten.


Iels zag er zoals altijd mooi uit, met pruik, opgemaakt en in nette kleren. Ik, zoals ik er het laatste half jaar ieder dag uitzie, zonder pruik, kaal, geen mascara, zelfs geen Labello.
Met een bakje koffie zaten we te wachten. Een zuster liep ons tegemoet, knikte naar Iels en zei tegen mij: "Mevrouw Tijhuis......." Maar het was Iels die opstond, ik bleef zitten.


En nu, nu zat ik voor de laatste keer op Oost 4. Zonder Iels maar met collega Henk en z'n lieve zus. Het prikken verliep moeizaam. Zuster Dennis lukte het niet, de anesthesist lukte het niet. Ik kneep als een klein kind in Roof''s hand toen het infuus bij de derde keer goed geprikt werd. Terug in mijn stoel had ik het taai. Kokhalzend at ik een ijsblokje, ik huilde, ik wilde net als iedereen blij zijn dat het de laatste keer was, maar ik kon het niet. Iels kwam langs, schoonzus kwam langs, de moeder van Colette kwam langs. Iedereen had cadeaus, maar ik vond er niets aan op mijn eigen feestje. Toen ik rond half vier afgekoppeld werd, ik de lege zakken in de GFT bak zag gaan en zuster Dennis me een bemoedigende knipoog gaf verlieten we Oost 4. Hand in hand, samen de draaideur door, samen de auto in. Op naar huis, op naar bed, op naar het ziek worden. De Zeeuwse vlag hing, met wimpel, hij wapperde in de regen. Een week lang.


Ik was ziek, ik voelde me slecht. Kon er moeilijk over praten, voelde veel tranen en na een week kwamen ze eruit. Een week na kuur zes huilde ik alles aan elkaar. Met de dag werd ik wat fitter. Ging ik weer naar buiten. Zag ik het voorjaar. Buiten was het voorjaar maar van binnen huilde ik.

Er kwamen veel mails, veel smsjes, kaarten en nieuwe reacties op mijn blog. Telefoontjes. Mensen die vragen hoe het met me gaat. "Je bent toch klaar nu?" "Ja, ik ben klaar". "Fijn voor je". "Ja, heel fijn voor me". Maar ik voel me niet fijn. Ik voel me verdrietig. Als mensen vragen hoe het met me gaat dan zeg ik: "Goed, beter". Natuurlijk zeg ik dat. Natuurlijk zeg je tegen iemand die vraagt: "Hoe gaat het?" "Het gaat goed, het gaat beter." Het gaat ook beter. Ik ben klaar met de chemo's. Ik hoef geen infusen meer, geen gif meer dat de kinderen van BarbaBella moet doden. Ik hoef niet meer naar Oost 4, dus het gaat goed. Ik ga niet zeggen: "Mijn arm doet zeer van de prikken, mijn aderen staan strak. Als ik aan water denk of als ik water zie dan komt er een onbeschrijfelijk gevoel over me. Mijn bloedsomloop is door de chemo veranderd. Vroeger had ik het nooit koud en nu zit ik met een warmwaterzak op mijn voeten. Mijn smaak is veranderd. Ik ben na iedere inspanning moe. M'n wenkbrauwen en wimpers zijn gehalveerd, daardoor prikken mijn ogen. Mijn maag is gevoelig en kan niet alles hebben. Geestelijk ben ik moe. Geestelijk ben ik bang. Ik voel steken op de plek waar mijn borst gezeten heeft en wil niet bang zijn, maar ik ben het toch. Geestelijk ga ik me nu realiseren wat er het afgelopen half jaar allemaal gebeurd is. Ik wandel veel, ik probeer te fietsen als het zonnetje schijnt. Met handschoenen aan, want mijn handen doen zeer." Natuurlijk zeg ik dat allemaal niet. Ik wandel, ik fiets en ga naar buiten. De chemo's zijn klaar. Het gaat dus goed, het gaat beter. Ik mag niet klagen. Dus doe ik het ook niet!

Het afgelopen jaar is er veel gebeurd. Het afgelopen jaar is ons leven totaal veranderd. Het afgelopen jaar stond in het teken van kanker. En weet je wat........ we zouden het wel eens even willen vergeten. Even geen kanker. Even eruit, even weg. En dat gaan we doen. De koffers zijn gepakt, de tank is vol. Morgen rijden we naar de winterzon. De skies liggen in de dakkoffer. Of ik ze zal gebruiken weet ik niet. Het sneeuwt in Sölden, maar het maakt ons niet uit. We gaan er even uit, even weg. Even met z'n tweetjes. Even geen kanker. Een hotel met een sauna, of we erin gaan weten we nog niet. Maar we gaan er even uit, even weg.

De afgelopen maanden heb ik in mijn goede dagen alleen maar aan het moment gedacht dat nu is aangebroken. Aan het moment dat ik me na zes chemo's beter zou gaan voelen. Na zes chemo's kon ik weer vooruit gaan kijken. Dat moment is nu aangebroken. Ik mag vooruit kijken.

Het laatste jaar is er veel gebeurd. Ik ben plat, kaal en dik. Dat platte zal nooit meer weggaan, maar mijn haren gaan nu groeien. Eerst krijg ik chemokrullen. Afschuwelijk. Ik weet nog dat mijn moeder ze kreeg. Met haar hoedjes probeerde ze haar grijze kroes te verbergen. Misschien wordt het bij mij ook grijs. Maar groeien gaat het. Aan dat dikke ga ik werken. Ik ben bijna dertien kilo aangekomen. Net zoveel eigenlijk als bij een zwangerschap. Ik ben bevallen van BarbaBella. BarbaBella is alleen bij me weggehaald en dat bevalt me prima.

Gister zijn we uit gaan eten met Iels en John om te vieren dat we klaar zijn. Het was lekker, het was gezellig, het was leuk. We hebben in Duinlust geproost op een mooie toekomst.

Het gaat goed, het gaat beter. De koffer is gepakt. Op de valreep dacht ik aan een borstel voor Roof, ik zou hem vergeten. Heb al een half jaar mijn haar niet hoeven kammen. Loop al een half jaar in mijn trainingsbroek. Douchen en afdrogen gaat supersnel. Geen lange haren die drooggeföhnd hoeven te worden. Scheren was nergens nodig. Kleren niet belangrijk. Make-up deed er niet toe. Het gaat goed, het gaat beter. Het wordt voorjaar, het wordt zomer. Ik ga ervan genieten, samen met mijn allerliefste Roof. Eind maart moet ik terug en starten de hormoonkuren. Een nieuwe helft in de strijd tegen BarBaBella. Laat maar komen, maar eerst gaan we weg...........

Bird