maandag 15 december 2008

Goed

Het is maandag 15 december. Terwijl mijn collega’s de jaarlijkse kerstbijeenkomst vieren wacht ik op het moment dat de eerste bijverschijnselen van de chemo voelbaar worden. Het is precies vier uur geleden dat Zuster Dennis mijn infuus aanprikte. Iels en ik weer naast elkaar. Zij voor de vierde, ik voor de derde. Zuster Dennis noemde onze infuuspalen opgetuigde kerstbomen. Dat maakte het een stuk minder erg. Ik weet inmiddels wat me te wachten staat. De misselijkheid dient zich zo als eerste aan, daarna begint de maag, gevolgd door de extreem droge mond. Aan eten en drinken wil ik de komende dagen niet denken. Vannacht starten de zweetaanvallen, morgen kan ik niet naar de w.c. Mijn plas zal weer roze zijn, doortrekken gebeurt twee keer met gesloten deksel. Roof zal me de komende week gaan voeden met pillen en vieze sapjes. Morgen krijg ik prik twee. Die veroorzaakte de vorige keer een paar dagen vervelende hoofdpijn, maar ook daar zijn weer pillen voor. Die prik zorgde er ook voor dat de getallen die afgelopen vrijdag oplichtten bij het bezoek aan Dr. Leon minder rood waren. Mijn bloed werd dus goedgekeurd voor kuur drie.

Omdat we ons vanochtend goed voelden wilden we deze keer vooraf lunchen in Café Bommel. Roof en ik, John en Iels. Gezellig. Het werd een lichte lunch, maar wel met de bekende Javaanse Mocca koffie. Ik vond het eng, maar volgens Iels moeten we wel wat te spugen hebben.
Het is maandag 15 december. Ik ruik de geur van Roof’s Nespresso en voel een eerste vlaag van misselijkheid. Kuur drie zit er nu bijna drie uur in en gaat zijn werk doen. Gaat ervoor zorgen dat eventueel achtergebleven kankercellen vernietigd worden. Gaat er voor zorgen dat die cellen nooit meer kunnen uitgroeien tot een nieuwe Barbabella. Kuur drie gaat mij voor de derde keer ziek maken, maakt me nog moeier dan ik ben, zorgt ervoor dat mijn hoofd kaal blijft.
Het is maandagmiddag 15 december. De zakken gaan hun werk doen. Alles komt goed.........

De pruiken doe ik nauwelijks meer op. Ik voel me er niet lekker bij. Onzeker zelfs. Binnen ben ik dus kaal of zit ik met een buff op. En buiten heb ik een muts op. Iedereen heeft nu een muts op, dus zo gek is dat niet. Ik hoop op een strenge winter…..

We zijn inmiddels gewend aan mijn nieuwe uiterlijk. De platte borst is bijna gewoon. Mijn kale hoofd krijg steeds meer het uiterlijk van een kankerpatiënt. Ook de stekeltjes zijn nu grotendeels verdwenen. Het went, echt. Ik ben als een Vogel zonder veren, meer een kuiken, maar dan een dikke. Bij het nieuwe uiterlijk horen ook nieuwe kilo’s. Voordat we naar Italië vertrokken heb ik op de weegschaal gestaan. Vorige week deed ik dat weer. Er is inmiddels acht kilo bij. Acht kilo! Zo zwaar als nu ben ik nog nooit geweest. Voor Italië sportte ik iedere dag. Voor Italië snoepte ik na het eten nooit meer iets, voor Italië rookte ik na het eten. Voor Italië slikte ik niet één medicijn. En nu…. Ik sport niet meer, ik rook niet meer en voel me door al die pillen een vreemde in mijn eigen lichaam. We zijn inmiddels gewend aan mijn nieuwe uiterlijk: plat, kaal en dik. Maar we weten dat alles goed gaat komen en dat telt!

Mijn wereld is veranderd. Iedere dag ziet er anders uit. Niet meer naar het werk, niet meer nadenken over welke sport ik die dag ga doen. Hardlopen of zwemmen of toch maar een fietstocht. Niet meer plannen, niets meer organiseren. Mijn leven is veranderd. Iedere ochtend is het afwachten hoe ik me voel. Kan ik lopend om een boodschap of moet ik Grote zus bellen en vragen of ze me komt halen. Kan ik fietsend bij iemand om de thee of moet ik bellen of ze naar mij toekomen. Die vermoeidheid valt me zwaar. Vroeger was ik alleen moe als ik na een lange werkdag per sé hardlopend naar het zwembad ging en vervolgens vijftig banen borstcrawl zwom, daarna boodschappen deed en ook nog even snel de badkamer poetste, voordat Roof het eten klaar had. Dat we daarna nog even op de fiets naar haar ouders gingen om vervolgens moe in bed te stappen was normaal. Nu is niets normaal. Want nu ben ik moe. ’s Ochtends, ’smiddags, ’s avonds, ik ben moe.

Vorige week zat ik in mijn goede week. De derde week na een kuur is altijd de beste week. Dat die week begint weet ik precies. Dat is de eerste nacht dat ik weer droom. Ik droom iedere nacht. Levensecht. Die dromen stoppen na een kuur en maken plaats voor zweetaanvallen in plaats van dat heerlijke droomland. Wanneer ik na een kuur weer droom betekent dat goed nieuws. Dan begint de goede week. Zelfs Roof is tegenwoordig blij met mijn dromen. Iedere keer als ik wakker word vertel ik haar alles wat ik die nacht heb meegemaakt. Levensecht. Roof slaapt dan nog half. Ik niet, want eenmaal wakker betekent voor mij echt wakker. Ik heb geen last van ochtendhumeur. Het fenomeen: “eerst even wakker worden” ken ik niet. Als ik mijn ogen opensla ben ik wakker, klaarwakker. En iedere ochtend vertel ik Roof de verhalen uit mijn droomwereld. Soms droom ik zo echt dat het even duurt voordat ik op planeet Aarde ben. Een paar maanden geleden was Roof in mijn droom vreemd gegaan. En niet zomaar vreemd, maar echt vreemd. Toen ze me wakker wilde maken, omdat ik in mijn slaap lag te huilen heeft ze het een kwartier moeten ontgelden. Ze was levensecht vreemd gegaan! Mijn moeder noemde vreemdgaan altijd anders. Dan zei ze: “Die man heeft een scheve schaats gereden”. Klinkt toch een stuk minder erg. Het waren trouwens altijd mannen in mijn herinnering, die een scheve schaats reden. Vorige week droomde ik dus weer en was de goede week aangebroken.

Ik wilde niet meer moe zijn, ik wilde sporten. Het liefst iedere dag. Maandag besloot ik te gaan zwemmen. Waarom niet. Als ik zou gaan zwemmen had ik tenminste een reden om ’s middags op de bank te gaan liggen. Ik mailde naar Roofs werk: “Dag lief, niet boos zijn, maar ga zo zwemmen. Doe het op mijn gemakje, X” . Ze mailde meteen terug: “Oppassen en pas eerst je badpak even, X”.

Een half uur later sprong ik in mijn veel te nauwe zwarte Adidasbadpak, met één tiet en een kaal hoofd in baan 5 van het zwembad. De sprong deed zeer, de armbewegingen rechts ook. Ik had het gevoel dat iedereen, de met kleren aan zwemmende kinderen, de ouders op de tribune, de badmeesters en mijn mede banentrekkers, naar me keken, maar ik liet me niet uit het bad slaan. Ik zwom geen vijftig banen borstcrawl. Ik keek niet na elk baantje op de klok, naar de secondes. Het werden twintig banen en het werd schoolslag, op het dode gemakje. Ik genoot. Laat ze maar kijken, maar ik genoot. Zelfs het eruit klimmen met heel wat ogen op me gericht voelde goed. De enige angst die ik had was dat mijn badpak het zou begeven, maar die bleek ongegrond. Ik haalde met gemak de douche en liet een traan van geluk. Die middag viel ik als een blok in slaap op debank. Logisch, ik had gesport en als je sport mag je moe zijn.

De volgende ochtend stond een nieuwe belevenis te wachten. Een workshop met negen andere kankerpatiënten in het Ziekenhuis. Een workshop die wordt aangeboden door de stichting Goedverzorgd, Beter gevoel en waarin je als patiënt leert om, ondanks de chemo’s, er goed uit te zien. En als ik kon zwemmen, kon ik ook fietsen. Het ziekenhuis is precies zeven km. Als ik daar een uur voor uittrok moest dat, ondanks de wind en de regen, makkelijk kunnen. 12,1 km werd mijn gemiddelde snelheid. Ooit was dat mijn hardlooptempo.

Uiteraard kwam ik als laatste de aula van het ziekenhuis binnen. Een grote tafel, negen stoelen, negen spiegels, negen tasjes. Acht andere vrouwen met kanker, de één met pruik, de ander met eigen haar. Twee schoonheidsspecialistes, pruikenkapper Yolanda was er ook en vier andere vrijwilligers. Ik was de enige met een muts op. Had mijn pruiken wel meegenomen. Ik gaf iedereen een hand en nam plaats achter een tasje en een spiegel. Een aardige mevrouw vertelde over de stichting, over het ontstaan en zei dat we hier allemaal voor hetzelfde zaten. Dus als je het warm had, mocht je gerust je pruik afzetten. Als eerste gooide ik mijn muts op tafel. Lekker luchtig. De rest volgde. De tafel lag bezaaid met cavia’s. Ik dacht aan dat spel, waarin cavia’s in een doolhof naar prijzen moeten rennen. Snel legde ik de mijne er ook bij. Stel dat ze ineens allemaal echt gingen lopen…..

In twaalf stappen werd ons geleerd hoe we ons gezicht konden verzorgen en mooi maken. Er ging een wereld voor me open. In ons badkamerkastje staat een deodorant, een tube gezichtscrème en een fles Calvin Klein One. That’s it. Deze ochtend werd mijn gezicht met vier verschillende flesjes gereinigd, voor de ogen en de mond waren aparte potjes. Kreeg ik voor het eerst in mijn leven te maken met rouge, smeerde ik van buiten naar binnen foundation op mijn voorhoofd, zat ik te klooien met eyeliner, had ik grijze oogschaduw op en kreeg ik een roze streep rond mijn lippen. Zelfs mijn wenkbrauwen kregen een kleur. Negen kankerpatiënten, zeven vrijwilligers. Koffie, thee en cake. Kijk ons nou, lotgenoten. Kijk mij nou, plat, kaal, dik en nu ook nog eens opgemaakt. Als toetje fietste ik met de Oranje cavia onder mijn muts naar huis. Niets was vandaag te gek.

’s Avonds lagen we in bed. Ik wat later, want voordat alles gereinigd was…. Roof keek vanuit ons bed naar me. Volgens haar was mijn linkerborst aanzienlijk gegroeid. Droom lekker verder Roof……..

De goede dagen duurden nog even voort. Zo zag ik de sjieke kerstversiering op de bibliotheek, wandelde ik twee bolwerken en twee singels. Kocht ik een nieuwe spijkerbroek en lunchte ik bij Afdelingshoofd A. Met Mama Mia deed ik kerstinkopen in de Intratuin. Ik had een fijn gesprek met Simoon. Simoon is mijn ex-schoonzus. Ik heb heel veel ex-schoonzussen, maar Simoon is bijzonder. Zij heeft acht jaar geleden hetzelfde meegemaakt. Het voelde fijn om met haar te praten. Het was een goede week waarin zelfs de kerstboom werd opgetuigd. Toen kon het nog, nu niet meer. Ik voel dat de zakken het werk gaan doen.

Ik verander sowieso. Niet alleen lichamelijk. Geniet veel meer van de kleine dingen. Van Sinterklaas kregen we een RoofVogelhuisje. Ik heb tijd genoeg om naar buiten te kijken en kan een traan laten als ik een roodborstje op het stokje zie zitten. Mijn wereld is veranderd. Is kleiner geworden. De dingen die altijd zo vanzelfsprekend waren lijken nu bijzonder. Ik geniet als ik tussen de middag Roof’s sleutel in de voordeur hoor. Als ik haar even een half uurtje zie. Ik geniet als we op zaterdagochtend samen door de Lange Viele lopen en bij Maljaars een bolus scoren. Ik geniet….. van alles.

De week na de chemokuur is zwaar. Dat zijn dagen dat ik denk………… ik wil niet meer, ik stop ermee. Dat zijn dagen dat ik ontzettend veel bewondering heb voor mensen die al jaren knokken. Die chemokuur na chemokuur krijgen. Gedurende de dagen en weken na mijn eigen kuur blijft die bewondering, maar maakt de gedachte dat ik niet meer wil of stop plaats voor: “laat maar komen, die volgende kuur”, dat zijn de dagen dat ik me goed voel en weet waarvoor ik het doe.

Vorige week fietsten Roof en ik. Dat doen we vaker. “Vroeger” fietste Roof altijd een stukje achter me en kon ik wel eens op haar mopperen, omdat ze niet doorfietste. Nu fiets ik standaard een stukje achter Roof. Ik fiets langzaam en word door iedereen ingehaald. Roof moppert niet. Ze duwde me de helling van de stationstunnel op. Roof moppert nooit. Mijn leven is veranderd. Ik zal nooit meer op haar mopperen………..

Afgelopen vrijdag zaten we weer bij Dr. Leon. Hij draaide het scherm naar ons toe. Geroutineerd gleden onze ogen naar de belangrijkste getallen. Een half jaar geleden hadden we een dergelijk schema in z’n geheel niet kunnen ontcijferen. Nu wisten we precies welke getallen belangrijk waren. Er was er maar één rood. Dr. Leon was tevreden. Ik mocht op voor kuur drie. Toen ik dat eenmaal wist was de aandacht verdwenen. Roof stelde de vragen, ik keek zijn kamer rond. Mijn interesse werd gewekt door een poster aan zijn wand. Een poster met vrouwenborsten. Roof begon over mijn vermoeidheid en of zwemmen een goed idee was. Dr. Leon gaf het enige goede antwoord: "Ze mag alle dingen doen waar ze zich lekker bij voelt". Ik keek naar Roof, naar de poster, lachte en herhaalde: "Ik mag alles doen waar ik me lekker bij voel". Ik dacht aan scheve schaatsen. Ik dacht aan Roof’s borsten. “Ik mag alles doen waar ik me lekker bij voel……” Voor mij geen scheve schaatsen.

Zuster Juut liep binnen. Ik vroeg naar mijn prothese. Was benieuwd wanneer de watten vervangen worden voor een volledige neptiet van silicone . Ik grapte en meldde dat Roof vond dat links gegroeid was. Zuster Juut lachte niet. “Dat is normaal, je hormonen moeten ergens naartoe”. Die Roof, ze heeft er kijk op…..
Het lijkt ons verstandiger om nog even te wachten met een afspraak om een dergelijke borst aan te meten. Wie weet wordt het toch een volle D…….

Zondagochtend liepen we weer in Oranjezon. Vroeg eruit en in alle stilte genieten. Nog even samen in de natuur genieten en weten hoe goed Goed kan voelen. Nog een week, misschien iets langer, misschien iets korter. Nog een week en kunnen we toeleven naar de Kerst. Nu overheerst kuur drie. Nog twee weken en we wensen elkaar en iedereen die ons dierbaar is een levendig jaar toe, vol liefde, lol en luck. Nu overheerst kuur drie. Nog drie weken en lopen we samen weer op zondagochtend door Oranjezon en voelen we ons goed. Nog drie weken……
Goede dagen,
Bird